Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;
Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;
Overwegende dat de Beschikking van de Europese Commissie van 28 november 2005 betreffende de toepassing van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt toegekend, en de Kaderregeling subsidiëring evenementen cultuur en sport Noord-Brabant kaders bieden op het gebied van staatssteunregels en -procedures;
Overwegende dat Provinciale Staten op 10 december 2010 het investeringsvoorstel “Olympisch Plan Brabant: Versterking Sportinfrastructuur” hebben vastgesteld;
Overwegende dat het investeringsvoorstel “Olympisch Plan Brabant: Versterking Sportinfrastructuur” een katalysator is voor de economische, sociale en ruimtelijke ontwikkeling van Brabant en daarmee een bijdrage levert aan de ambities van de Agenda van Brabant, waarbinnen een onderscheidend vestiging- en leefklimaat en een krachtige regionale identiteit centraal staan;
Overwegende dat de provincie wil bijdragen aan het op nationaal niveau opgestelde Olympisch Plan 2028 door in 2016 het sportklimaat in de provincie Noord-Brabant op olympisch niveau te hebben;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten zich daarbij specifiek richten op accommodaties voor topsportwedstrijden en -evenementen, accommodaties voor topsporttraining, fieldlabs voor topsportonderzoek, topsportevenementen, ontwikkeling van sporttalenten, gehandicaptensport en breedtesport voor bijzondere groepen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: