Inhoud regeling

Regeling vervallen per 21-07-2016

Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Geldend van 10-04-2014 t/m 20-07-2016

Intitulé

Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 41, vijfde lid van de Wet op de jeugdzorg;

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009;

Overwegende dat de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 op enkele onderdelen nadere uitwerking behoeft, onder meer wat betreft de bekostigingssystematiek en de beoordeling van prestaties op grond van prestatie-indicatoren;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     Bureau Jeugdzorg: Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant;

  • b.

     cliënttraject jeugdhulp: gehele uitvoering van jeugdhulp door een zorgaanbieder, waarmee de zorgaanspraak op jeugdhulp van de cliënt tot gelding wordt gebracht;

  • c.

     cliënttraject observatiediagnostiek: gehele uitvoering van observatiediagnostiek door een zorgaanbieder, waarmee de zorgaanspraak op observatiediagnostiek van de cliënt tot gelding wordt gebracht;

  • d.

     direct cliëntcontactuur: uur waarin de hulpverlener daadwerkelijk zorginhoudelijk in contact staat met de cliënt, via fysieke aanwezigheid en telefonisch contact;

  • e.

     effectiviteitsmeting: meting van de mate van verwezenlijking van doelstelling;

  • f.

    grote jeugdzorgaanbieders: jeugdzorgaanbieders die jaarlijks een subsidie van de provincie ontvangen van € 10.000.000 of hoger;

  • g.

     jeugdzorgorganisatie: Bureau Jeugdzorg of een jeugdzorgaanbieder waarmee de provincie een subsidierelatie onderhoudt;

  • h.

    kleine jeugdzorgaanbieders: jeugdzorgaanbieders die jaarlijks een subsidie van de provincie ontvangen van maximaal € 2.000.000;

  • i.

     landelijke prestatie-indicatoren jeugdzorg: prestatie-indicatoren betreffende kerndoelen van de jeugdzorg, zoals opgesteld door betrokken partijen in de jeugdzorg met behulp van het Nederlands Jeugdinstituut, zoals opgenomen in de ‘raamwerkafspraken prestatie-indicatoren, definities en spelregels’;

  • j.

    middelgrote jeugdzorgaanbieders: jeugdzorgaanbieders die jaarlijks een subsidie van de provincie ontvangen tussen € 2.000.000 en € 10.000.000;

  • k.

     protocol particulier zorgaanbod: het protocol betreffende voorwaarden aan de inzet van particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, dat is opgesteld door het Interprovinciaal Overleg in samenwerking met de Inspectie Jeugdzorg en het Ministerie van VWS;

  • l.

     sectoren jeugdzorg: sectoren jeugdzorg bestaande uit gemeentelijk WMO-beleid voor jeugdigen, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg en Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg;

  • m.

     verzorgingsdag: dag waarop een cliënt verblijft in de accommodatie van de zorgaanbieder en zorg ontvangt;

  • n.

     zorgaanspraak: aanspraak op één van de acht vormen van jeugdzorg, waarvoor Bureau Jeugdzorg kan indiceren op grond van artikel 6 van de Wet op de jeugdzorg en de artikelen 18, 19 en 20 van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg

Paragraaf 2 Bureau Jeugdzorg

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door Bureau Jeugdzorg.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en producten

Subsidie in het kader van de wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg kan worden verleend voor de activiteiten en producten, opgenomen in bijlage 1.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1 De subsidiabele kosten voor de uitvoering van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstaken bestaan uit de hiervoor geldende landelijke normbedragen als genoemd in de regeling normbedragen jeugdzorg.

  • 2 Bij activiteiten en producten van Bureau Jeugdzorg als bedoeld in artikel 3, anders dan de jeugdbeschermings- en de jeugdreclasseringstaken, komen de noodzakelijke kosten voor realisatie in aanmerking voor subsidie, voor zover voor deze kosten niet reeds uit andere hoofde subsidie kan worden verkregen.

Artikel 5 Vereiste subsidieaanvraag

Bureau Jeugdzorg dient de subsidieaanvraag in bij Gedeputeerde Staten in de periode van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1  Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2013 vast op € 59.830.000.

  • 2  Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2014 vast op € 59.500.000.

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie voor de jeugdbeschermings- en de jeugdreclasseringstaken, wordt bepaald op basis van het aantal minderjarigen voor wie Bureau Jeugdzorg deze taken heeft uitgevoerd in het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 8 Subsidieverlening

Gedeputeerde Staten leggen in de subsidiebeschikking aan Bureau Jeugdzorg vast welke normen worden gehanteerd bij de prestatie-indicatoren voor Bureau Jeugdzorg, genoemd in bijlage 2.

Artikel 9 Registratie en rapportages

  • 1 Bureau Jeugdzorg registreert de gerealiseerde prestaties op de diverse prestatie-indicatoren, genoemd in bijlage 2.

  • 2 Bureau Jeugdzorg rapporteert maandelijks aan Gedeputeerde Staten over de gerealiseerde aantallen subsidiabele activiteiten en producten, genoemd in bijlage 1.

  • 3 Bureau Jeugdzorg rapporteert per kwartaal aan de provincie over:

    • a.

      de beleidsrapportage conform het landelijk rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg;

    • b.

      de financiële rapportage over de realisatie in het afgelopen kwartaal en een raming betreffende de besteding van de verleende subsidie;

    • c.

      de resultaten op de prestatie-indicatoren voor Bureau Jeugdzorg, genoemd in bijlage 2;

    • d.

      gegevens ten behoeve van de jeugdbalans Noord-Brabant.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt bij Gedeputeerde Staten ingediend vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen een eventueel positief exploitatiesaldo geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien Bureau Jeugdzorg de normen bij de prestatie-indicatoren zoals vastgelegd in de subsidiebeschikking niet heeft gerealiseerd.

Paragraaf 3 Jeugdzorgaanbod

Artikel 11 Doelgroep

  • 1 Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door jeugdzorgaanbieders die voldoen aan de vereisten zoals genoemd in de artikel 24 en 25 van de Subsidieverordening jeugdzorg provincie Noord-Brabant 2009

  • 2 Voor de uitvoering van jeugdzorg in 2013 en 2014 kan alleen subsidie worden aangevraagd door zorgaanbieders die in 2012 en voorgaande jaren subsidie hebben ontvangen voor de uitvoering van jeugdzorg op grond van de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 en de Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009.

  • 3  In afwijking van het tweede lid kan voor de uitvoering van jeugdzorg in 2014 ook subsidie worden gevraagd door de volgende Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg:

    • a.

       William Schrikker Groep;

    • b.

       Hoenderloo Groep;

    • c.

       Avenier-Harreveld;

    • d.

       Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn.

Artikel 12 Subsidiabele activiteiten en producten

  • 1 De subsidieverlening voor de uitvoering van jeugdzorg waarop ingevolge de Wet op de jeugdzorg aanspraak bestaat, heeft betrekking op de activiteiten en producten zoals genoemd in tabellen 3a, 3b en 3c van bijlage 3.

  • 2 De zorgaanbieder levert de zorg gericht op realisatie van de hulpverleningsdoelen zoals genoemd in het indicatiebesluit van de cliënt.

  • 3  In afwijking van het eerste lid kan subsidie worden verleend voor activiteiten en producten gericht op accommodatievergoeding en organisatie- en coördinatiekosten van spoedeisende zorg.

  • 4  Kosten van activiteiten en producten, zoals genoemd in tabellen 3a, 3b en 3c van bijlage 3, die de Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg in 2012 hebben uitgevoerd ten behoeve van Brabantse jeugdigen, zijn subsidiabel in 2014.

Artikel 13 Subsidiabele kosten en niet subsidiabele kosten

  • 1 Subsidiabele kosten zijn de normbedragen, genoemd in de tabellen 3a, 3b en 3c van bijlage 3.

  • 2 In geval van experimenten als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg, komen uitsluitend de kosten in aanmerking, voor zover voor deze kosten niet reeds uit andere hoofde subsidie kan worden verkregen,

  • 3  In afwijking van het eerste en tweede lid, bestaan de subsidiabele kosten voor de Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg uit de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten en producten, waarbij de tarieven per verzorgingsdag of direct cliëntcontactuur gelijk zijn aan de tarieven die een Landelijk Werkende Instelling ten behoeve van 2013 ontvangt als subsidie van de provincie Noord-Brabant, met dien verstande dat deze tarieven nooit hoger zijn dan de normbedragen, bedoeld in bijlage 3.

Artikel 14 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1  Een zorgaanbieder maakt bij het aanvragen van subsidie gebruik van het ‘aanvraagformulier jeugdzorgsubsidie voor zorgaanbieders’.

  • 2  Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten in de periode van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om gedurende een subsidiejaar een aanvullende mogelijkheid te bieden tot het indienen van subsidieaanvragen.

  • 4  In afwijking van het eerste lid worden subsidieaanvragen van Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 15 Subsidieplafond en verdeelcriterium

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds voor 2014 vast op:

    • a.

        € 11.345.135 voor Bijzonder Jeugdwerk Brabant;

    • b.

       € 33.430.076 voor Combinatie Jeugdzorg;

    • c.

       € 293.059 voor Neos;

    • d.

       € 21.906.185 voor Kompaan en De Bocht;

    • e.

       € 1.175.453 voor Herlaarhof;

    • f.

       € 8.416.287 voor Maashorst;

    • g.

       € 2.639.111 voor Topaze;

    • h.

       € 20.108.956 voor Oosterpoort;

    • i.

       € 765.343 voor Idris;

    • j.

       € 37.451.971 voor Juzt;

    • k.

       € 707.633 voor Safegroup;

    • l.

        € 1.630.702 voor de William Schrikker Groep;

    • m.

       € 827.824 voor de Hoenderloo Groep;

    • n.

       € 161.122 voor Avenier-Harreveld;

    • o.

       € 184.125 voor Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn.

  • 2  Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, voor de uitvoering van jeugdzorg door zorgaanbieders inclusief Landelijk Werkende Instellingen voor:

    • a.

       2013 vast op € 139.616.000;

    • b.

       2014 vast op € 141.050.000.

  • 3  Indien de binnen de tendertermijn ingediende subsidieaanvragen van zorgaanbieders het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan:

    • a.

       geven Gedeputeerde Staten aan de afwegingscriteria, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009, nul punten en;

    • b.

       wordt het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, verdeeld over alle zorgaanbieders zodanig dat per zorgaanbieder de som van de te subsidiëren kosten ten hoogste gelijk is aan de totale subsidiehoogte per subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 16.

Artikel 16 Totale subsidiehoogte

De totale hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 17 Subsidiehoogte zorgaanbieder en Landelijk Werkende Instellingen voor verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek

  • 1  De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor Verblijf pleegouder 24-uurs en Verblijf pleegouder deeltijd wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde verzorgingsdagen vermenigvuldigd met het normbedrag per verzorgingsdag, als genoemd in tabel 3a in bijlage 3, en bedraagt ten minste 100 procent van het verstrekte subsidiebedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014.

  • 2  De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor observatiediagnostiek wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde directe cliëntcontacturen, vermenigvuldigd met het normbedrag per direct cliëntcontactuur, genoemd in tabel 3c in bijlage 3, en bedraagt ten minste 90 procent en ten hoogste 110 procent van het bedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014.

  • 3  Per zorgaanspraak observatiediagnostiek komen gemiddeld maximaal 30 directe cliëntcontacturen voor vergoeding in aanmerking.

  • 4  De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor verblijf accommodatie zorgaanbieder wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde verzorgingsdagen, vermenigvuldigd met het normbedrag per verzorgingsdag, als genoemd in tabel 3a in bijlage 3 en bedraagt ten minste 95 en ten hoogste 105 procent van het bedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd voor de zorgaanspraken Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs en Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014.

  • 5  De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor jeugdhulp wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde directe cliëntcontacturen, vermenigvuldigd met het normbedrag per direct cliëntcontactuur, als genoemd in tabel 3b in bijlage 3, en bedraagt ten minste 90 en ten hoogste 110 procent van het bedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014:

    • a.

       met dien verstande dat op de subsidie voor de aanbieders Oosterpoort, Maashorst, Herlaarhof en Topaze nog in mindering wordt gebracht het kortingsbedrag als genoemd in artikel 16, derde lid, voor desbetreffende aanbieder

    • b.

       met dien verstande dat, uitgaande van het totale aantal directe cliëntcontacturen gedeeld door het aantal cliënttrajecten, per cliënttraject gemiddeld maximaal 40 directe cliëntcontacturen in aanmerking worden genomen voor jeugdhulp thuis, en;

    • c.

       met dien verstande dat, uitgaande van het totale aantal directe cliëntcontacturen gedeeld door het aantal cliënttrajecten, per cliënttraject gemiddeld maximaal 30 directe cliëntcontacturen in aanmerking worden genomen voor jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel, en;

    • d.

       met dien verstande dat, uitgaande van het totale aantal directe cliëntcontacturen gedeeld door het aantal cliënttrajecten, per cliënttraject gemiddeld maximaal 22 directe cliëntcontacturen in aanmerking worden genomen voor jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder groep.

  • 6 Onverminderd het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, is de som van de subsidiehoogte voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen de totale subsidiehoogte, bedoeld in artikel 16 en de som van de verstrekte subsidiebedragen die in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd voor bijzondere vergoedingen als bedoeld in artikel 19.

  • 7  Indien de zorgaanbieder voor het totaal van de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, meer subsidie aanvraagt dan het beschikbare bedrag, bedoeld in het zesde lid, wordt de subsidiehoogte voor Verblijf pleegouder 24-uurs, Verblijf pleegouder deeltijd, Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs, Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd, observatiediagnostiek en jeugdhulp tezamen, zodanig berekend dat het teveel aangevraagde subsidiebedrag bij jeugdhulp wordt verminderd tot 90 procent van het gesubsidieerde bedrag ten behoeve van 2013, zodat het subsidiebedrag van de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan het bedrag als bedoeld in het zesde lid.

  • 8  Indien met toepassing van het zevende lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij het teveel aangevraagde subsidiebedrag van observatiediagnostiek het subsidiebedrag tevens verminderd tot 90 procent van het gesubsidieerde bedrag ten behoeve van 2013, zodat het subsidiebedrag voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan de subsidiehoogte, bedoeld in het zesde lid.

  • 9  Indien met toepassing van het zevende en achtste lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij het teveel aangevraagde subsidiebedrag van Verblijf accommodatie deeltijd het subsidiebedrag tevens verminderd tot 90 procent van het gesubsidieerde bedrag ten behoeve van 2013, zodat het subsidiebedrag voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan de subsidiehoogte, bedoeld in het zesde lid.

  • 10 Indien met toepassing van het zevende, achtste en negende lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij Verblijf accommodatie 24-uurs het teveel aangevraagde subsidiebedrag zodanig lager bijgesteld zodat de subsidiehoogte voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan het bedrag in het zesde lid.

  • 11 Indien met toepassing van het zevende, achtst, negende en tiende lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij Verblijf pleegouder 24-uurs en Verblijf pleegouder deeltijd het teveel aangevraagde subsidiebedrag zodanig lager bijgesteld zodat de subsidiehoogte voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan het bedrag in het zesde lid.

  • 12 In afwijking van het vijfde lid kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om op verzoek van de zorgaanbieder te komen tot een andere verrekening van de direct cliëntcontacturen of verzorgingsdagen, mits wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het verzoek van de zorgaanbieder sluit aan op het met ingang van 1 januari 2015 geldende beleid van gemeenten;

    • b.

      er is geen negatief effect op de wachtlijst.

Artikel 17a Wachtlijstprestatie

  • 1 Een zorgaanbieder ontvangt een vergoeding indien de netto-wachtlijst op peildatum 31 december 2013 of op peildatum 1 juli 2014 onder de norm is, waarbij uitgegaan wordt van de volgende wachtlijstnormen:

    • a.

      0 voor ambulante jeugdzorg;

    • b.

      minder dan 3% van de capaciteit voor pleegzorg;

    • c.

      minder dan 5% van de capaciteit voor verblijf.

  • 2 De vergoeding bedraagt voor:

    • a.

      grote zorgaanbieders maximaal € 200.000 per peildatum;

    • b.

      middelgrote zorgaanbieders maximaal € 100.000 per peildatum;

    • c.

      kleine zorgaanbieders maximaal € 25.000 per peildatum.

  • 3 In geval van toepassing van het eerste lid kunnen zorgaanbieders een aanvulling op de subsidieaanvraag, bedoeld in artikel 14, indienen.

Artikel 18 Subsidiehoogte Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg

Vervallen.

Artikel 19 Subsidiehoogte bijzondere vergoedingen voor zorgaanbieder

De subsidiehoogte voor een zorgaanbieder voor accommodatievergoeding of organisatie- of coördinatiekosten van spoedeisende zorg, is ten hoogste gelijk aan het verstrekte subsidiebedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd.

Artikel 20 Uitbesteden zorg en buitenlands zorgaanbod

  • 1  Bij verzoeken om toestemming van Gedeputeerde Staten voor uitbesteding van zorgverlening aan een andere instelling, als bedoeld in artikel 30, zevende lid, van de Subsidieverordening, toetsen Gedeputeerde Staten tenminste of de zorgaanbieder of Landelijk Werkende Instelling voor jeugdzorg voldoet aan het Protocol particulier zorgaanbod, alsmede of de Inspectie Jeugdzorg geen negatief oordeel heeft gegeven over de desbetreffende uitbesteding van zorg..

  • 2 Bij verzoeken om ontheffing om een gedeelte van de jeugdzorg tijdelijk in het buitenland te laten plaatsvinden, zoals bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Subsidieverordening, toetsen Gedeputeerde Staten of dit een inhoudelijke meerwaarde heeft, of de zorgaanbieder of Landelijk Werkende Instelling voor jeugdzorg de veiligheid en kwaliteit van de zorg voldoende kan waarborgen en of de zorg voldoet aan de Kwaliteitsmaatstaven Buitenlands Zorgaanbod.

Artikel 21 Omschrijving van gesubsidieerde activiteiten voor verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek

  • 1  Indien subsidie wordt verleend voor de uitvoering van zorgaanspraken verblijf, wordt het aantal verzorgingsdagen verblijf waarvoor subsidie wordt verleend in de subsidiebeschikking vastgelegd, waarbij wordt aangegeven welke bekostigingseenheden dit betreft.

  • 2  Indien de subsidieverlening betrekking heeft op de uitvoering van zorgaanspraken verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs of deeltijd, dan wordt in de subsidiebeschikking eveneens vastgelegd:

    • a.

       de minimale instroom van cliënten, inhoudende het minimum aantal nieuwe cliënten dat in zorg wordt genomen voor verblijf gedurende het subsidiejaar;

    • b.

       de minimale uitstroom van cliënten, inhoudende het minimum aantal cliënten waarbij het verblijf wordt beëindigd gedurende het subsidiejaar.

  • 3  Gedeputeerde Staten stellen de minimale instroom en uitstroom van cliënten vast op basis van informatie over de provinciale gemiddelde hulpduur bij verblijf en de gemiddelde hulpduur verblijf bij de desbetreffende zorgaanbieder in het voorgaande subsidiejaar.

  • 4  Indien subsidie wordt verleend voor de uitvoering van zorgaanspraken op jeugdhulp of observatiediagnostiek, wordt in de subsidiebeschikking vastgelegd voor hoeveel directe cliëntcontacturen subsidie wordt verleend en hoeveel cliënttrajecten de zorgaanbieder hiermee minimaal realiseert.

Artikel 22 Subsidieverplichtingen

  • 1  Gedeputeerde Staten kunnen aan een subsidiebeschikking voorwaarden en verplichtingen verbinden.

  • 2  Deze kunnen onder meer verplichtingen bevatten met betrekking tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3  Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen aan de beschikking worden verbonden indien en voorzover deze betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4  Een zorgaanbieder die subsidie ontvangt voor de uitvoering van zorgaanspraken verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs of deeltijd, realiseert de minimale instroom en uitstroom van cliënten zoals genoemd in de subsidiebeschikking.

  • 5  De uitvoering van een zorgaanspraak verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs of deeltijd duurt maximaal 1 jaar.

  • 6  De termijn, genoemd in het vijfde lid, kan met maximaal 1 jaar worden verlengd op basis van een rechterlijke uitspraak tot verlenging van de uithuisplaatsing als bedoeld in Boek 1, artikel 261, van het Burgerlijk Wetboek of indien uit een evaluatie door de zorgaanbieder, Bureau Jeugdzorg en de cliënt blijkt dat voortzetting van het verblijf accommodatie zorgaanbieder noodzakelijk is.

  • 7  Een zorgaanbieder beschikt over een verklaring omtrent het gedrag van alle medewerkers, die zijn betrokken bij de uitvoering van jeugdzorg.

  • 8  De subsidieontvanger is verplicht om dezelfde subsidiabele activiteiten en producten, als bedoeld in de tabellen 3a, 3b of 3c van bijlage 3 aan te bieden als in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 zijn vastgelegd.

  • 9  De subsidieontvanger is verplicht om tenminste hetzelfde aantal verzorgingsdagen voor Verblijf pleegouder 24-uurs pedagogisch en Verblijf pleegouder 24-uurs specialistisch aan te bieden als in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd.

  • 10  De subsidieontvanger is verplicht om tenminste 90 procent van het aantal directe cliëntcontacturen voor Observatiediagnostiek aan te bieden als in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd.

  • 11  De subsidieontvanger is verplicht om ten minste 95 procent van de verzorgingsdagen voor Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs, Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd aan te bieden als in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd.

  • 12  Onverminderd het elfde lid, dient het aantal verzorgingsdagen verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs dat een zorgaanbieder in 2014 aanbiedt ten opzichte van 2013 ten minste evenredig te zijn aan het percentage van het subsidiebedrag 2014 ten opzichte van het subsidiebedrag 2013.

  • 13  De subsidieontvanger is verplicht om ten minste 90 procent van het aantal directe cliëntcontacturen Jeugdhulp thuis, Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel en Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder groep, aan te bieden als in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd.

  • 14  De subsidieontvanger is verplicht om dezelfde activiteiten en producten, genoemd in artikel 12, derde lid, aan te bieden als in 2013, indien deze in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 zijn vastgelegd.

Artikel 23 Registratie en rapportages

  • 1  De zorgaanbieder registreert de hoeveelheid geleverde zorg per bekostigingseenheid in het uniforme registratiesysteem voor alle Brabantse jeugdzorgaanbieders.

  • 2  De zorgaanbieder registreert de gerealiseerde prestaties op de diverse prestatie-indicatoren, genoemd in tabel 4 van bijlage 4.

  • 3  De zorgaanbieder rapporteert over de in het eerste lid genoemde prestatie-indicatoren, op de wijze zoals aangegeven in tabel 4 van bijlage 4.

  • 4  De zorgaanbieder rapporteert per kwartaal over de stand van zaken betreffende de zorgverlening conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde ‘rapportageformat uitvoering jeugdzorg’.

  • 5  De Landelijk Werkende Instelling voor jeugdzorg:

    • a.

       registreert de hoeveelheid geleverde zorg per bekostigingseenheid;

    • b.

       registreert de gerealiseerde prestaties op de diverse prestatie-indicatoren, genoemd in tabel 4 van bijlage 4;

    • c.

       rapporteert over de in het eerste lid genoemde prestatie-indicatoren, op de wijze zoals aangegeven in tabel 4 van bijlage 4, met dien verstande dat de Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg alles per kwartaal rapporteren;

    • d.

       rapporteert per kwartaal over de stand van zaken betreffende de zorgverlening conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde ‘rapportageformat uitvoering jeugdzorg’.

Artikel 24 Subsidievaststelling

  • 1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt bij Gedeputeerde Staten ingediend vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 Bij de vaststelling van de subsidie inzake Verblijf pleegouder 24-uurs en Verblijf pleegouder deeltijd kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om de vrijgevallen gelden als gevolg van onderproductie bij de ene zorgaanbieder in te zetten voor vergoeding bij de andere zorgaanbieder.

  • 3 Ingeval van toepassing van het tweede lid kunnen zorgaanbieders een aanvulling op de subsidieaanvraag, bedoeld in artikel 14, indienen voor compensatie van de overproductie

Paragraaf 4 Vertrouwenspersonen

Artikel 25 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door de Stichting Zorgbelang.

Artikel 26 Subsidiabele activiteiten en producten

Subsidie kan worden verleend voor de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen ten behoeve van cliënten van Bureau Jeugdzorg en van zorgaanbieders.

Artikel 27 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen alleen die kosten in aanmerking die direct noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen.

Artikel 28 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen voor de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen worden ingediend in de periode van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013.

  • 2 In de subsidieaanvraag wordt aangegeven welke werkzaamheden de vertrouwenspersonen verrichten, qua aard en volume, en welke kosten hiermee zijn gemoeid.

Artikel 29 Subsidieplafond

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2013 vast op € 670.000.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2014 vast op € 670.000.

Artikel 30 Subsidiehoogte

Gedeputeerde Staten toetsen de kosten, bedoeld in artikel 28, tweede lid, aan subsidieaanvragen van Stichting Zorgbelang uit voorgaande jaren en aan die van andere zorgaanbieders voor soortgelijke dienstverlening, waarna Gedeputeerde Staten bepalen of zij de voorgestelde kosten geheel of voor een bepaald percentage subsidiëren.

Artikel 31 Subsidievaststelling

Aanvragen tot subsidievaststelling worden ingediend vóór 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarvoor de subsidie werd verleend.

Paragraaf 5 Cliëntparticipatie

Artikel 32 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door de Stichting Zorgbelang.

Artikel 33 Subsidiabele activiteiten en producten

Subsidie kan worden verleend voor individuele cliëntondersteuning en werkzaamheden van de participatiewerkplaats jeugd ten behoeve van cliënten van Bureau Jeugdzorg en van zorgaanbieders die door de provincie Noord-Brabant worden gesubsidieerd voor jeugdzorg.

Artikel 34 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen alleen die kosten in aanmerking die direct noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

Artikel 35 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen voor cliëntparticipatie worden ingediend in de periode van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013.

  • 2 In de aanvraag wordt aangegeven voor hoeveel cliënten cliëntenondersteuning wordt geboden, welke activiteiten de participatiewerkplaats zal verrichten en welke kosten hiermee gemoeid zijn.

Artikel 36 Subsidieplafond

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2013 vast op € 500.000.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2014 vast op € 500.000.

Artikel 37 Subsidiehoogte

Gedeputeerde Staten toetsen de kosten, bedoeld in artikel 35, tweede lid, aan subsidieaanvragen van Stichting Zorgbelang uit voorgaande jaren en aan die van andere zorgaanbieders voor soortgelijke dienstverlening, waarna Gedeputeerde Staten bepalen of zij de voorgestelde kosten geheel of voor een bepaald percentage subsidiëren.

Artikel 38 Subsidievaststelling

Aanvragen tot subsidievaststelling worden ingediend vóór 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarvoor de subsidie werd verleend.

Paragraaf 6 Buitenprovinciale plaatsingen

Artikel 39 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door zorgaanbieders als bedoeld in artikel 11, tweede lid, met een Voorziening voor Pleegzorg binnen Noord-Brabant.  

Artikel 40 Subsidiabele activiteiten

  • 1  Subsidie kan worden verleend voor een buitenprovinciale netwerkplaatsing pleegzorg of een acute noodsituatie.

  • 2  Er is sprake van een buitenprovinciale netwerkplaatsing pleegzorg als bedoeld in het eerste lid, indien na inventarisatie van Bureau Jeugdzorg blijkt dat een jeugdige, met indicatie voor jeugdzorg, binnen een netwerkgezin buiten de provinciale grenzen geplaatst kan worden.

  • 3  Er is sprake van een acute noodsituatie als bedoeld in het eerste lid, indien geen of geen passende jeugdzorg binnen de provincie Noord-Brabant kan worden geboden en er sprake is van een voor een jeugdige zeer dringende zorgvraag.

Artikel 41 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 42 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor 2014 vast op € 600.000.

Artikel 43 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 40, bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1,05 per jeugdige, vermenigvuldigd met het aantal jeugdigen van 0 tot en met18 jaar per regio.

  • 2 Het aantal jeugdigen, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011.

Artikel 44 Subsidieverplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat hij verantwoordelijk is voor de realisatie en financiering van alle buitenprovinciale plaatsingen als bedoeld in artikel 40, tweede en derde lid, in de regio waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt indien:

    • a.

      de jeugdige afkomstig is uit de regio waarop de subsidie betrekking heeft;

    • b.

      Bureau Jeugdzorg een indicatie heeft afgegeven als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit wet op de Jeugdzorg.

  • 3 Indien uitbesteding van zorg aan een andere instelling noodzakelijk is, handelt de subsidieontvanger overeenkomstig artikel 20, waarbij ontheffing wordt verleend van de verplichting om toestemming te vragen aan Gedeputeerde Staten.

Paragraaf 7 Continuïteit van jeugdzorg

Artikel 45 Doelgroep

  • 1  Subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 46 kan worden aangevraagd door Bureau Jeugdzorg, als bedoeld in artikel 2.

  • 2  Subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 46, onder b, kan worden aangevraagd door zorgaanbieders als bedoeld in artikel 11, tweede lid.

Artikel 46 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     mobiliteitstrajecten;

  • b.

     medewerkers in lokale zorg.

Artikel 47 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 46, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project begeleidt een boventallige medewerker met een vaste aanstelling naar een nieuwe baan;

    • b.

       het mobiliteitstraject bestaat uit:

      • 1°.

         begeleidingstrajecten;

      • 2°.

         sollicitatieondersteuning; of,

      • 3°.

         omscholings- en opleidingstrajecten.

  • 2  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 46, onder b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de medewerker met een vaste aanstelling gaat over naar een eenheid die belast gaat worden met de uitvoering van de jeugdzorg;

    • b.

       het contract met de medewerker, bedoeld onder a, wordt uiterlijk 31 december 2014 beëindigd;

    • c.

       de medewerker en de gemeente of gemeentelijke instelling waarin de medewerker in de eenheid, bedoeld onder a, wordt geplaatst, zijn onderling tot overeenstemming gekomen over een arbeidscontract van minimaal een jaar, dat uiterlijk 1 januari 2015 ingaat.

  • 3  Onverminderd het tweede lid wordt, indien een aanvraag wordt ingediend door een zorgaanbieder, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project heeft geen negatief effect op de wachtlijst;

    • b.

       het project heeft geen negatief effect op de ontwikkeling van de prestatie-indicatoren, zoals opgenomen in tabel 4 van bijlage 4.

Artikel 48 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 49 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 46 kunnen worden ingediend van 10 april 2014 tot en met 30 april 2014.

Artikel 50 Subsidieplafond

  • 1  Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 46, onder a, voor de periode van 10 april 2014 tot en met 30 april 2014, vast op € 1.250.000.

  • 2  Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 46, onder b, voor de periode van 10 april 2014 tot en met 30 april 2014:

    • a.

       voor Bureau Jeugdzorg, vast op € 2.250.000;

    • b.

       voor de zorgaanbieders, vast op € 2.700.000.

Artikel 51 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 46, onder a, bedraagt maximaal € 5.000 per mobiliteitstraject.

  • 2  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 46, onder b, bedraagt:

    • a.

       voor Bureau Jeugdzorg maximaal € 60.000 per fte op jaarbasis;

    • b.

       voor de zorgaanbieder maximaal € 60.000 per fte op jaarbasis tot een maximum van 2,2% van het aantal fte dat op 1 januari 2014 in dienst is van de zorgaanbieder ten behoeve van de activiteiten van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg.

Artikel 52 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 53 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat er voor 15 september 2014 een tussentijds voortgangsverslag wordt overgelegd.

Artikel 54 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van maximaal 100% van het verleende subsidiebedrag.

Artikel 55 Subsidievaststelling

Aanvragen tot subsidievaststelling worden ingediend voor 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarvoor de subsidie werd verleend.

Artikel 56

Vervallen.

Artikel 57

Vervallen.

Artikel 58

Vervallen.

Paragraaf 8 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 59 Intrekking

  • 1  De Subsidieregeling jeugdzorg Noord Brabant wordt ingetrokken.

  • 2  De Beleidsregel vernieuwende projecten jeugdzorg 2007 wordt ingetrokken

Artikel 60 Overgangsrecht Bureau Jeugdzorg

Indien Bureau Jeugdzorg in de subsidieaanvraag voor 2010 aannemelijk maakt dat het niet mogelijk is om een of meerdere prestatie-indicatoren voor Bureau Jeugdzorg, zoals genoemd in bijlage 2, te registreren, kunnen Gedeputeerde Staten in de subsidiebeschikking aan Bureau Jeugdzorg voor 2010 vastleggen dat Bureau Jeugdzorg voor die prestatie-indicatoren op een later door hen te bepalen moment start met de registratie dan per 1 januari 2010.

Artikel 61 Overgangsrecht jeugdzorgaanbod

  • 1 Indien en voorzover de geleverde prestaties in 2010 gelijk zijn aan de geleverde prestaties in 2009, wordt voor het jaar 2010 de daarvoor te verlenen subsidie gesteld op het subsidiebedrag dat daarvoor in 2009 is ontvangen.

  • 2 Voorzover cliënttrajecten jeugdhulp in 2010 zijn gestart en in 2011 worden afgerond, dan worden de bij deze trajecten in 2010 gerealiseerde directe cliëntcontacturen vergoed bij de vaststelling van de subsidie voor 2010.

  • 3 Indien een zorgaanbieder in voorgaande jaren als onderdeel van de subsidie een aparte huisvestingsvergoeding heeft ontvangen, dan blijven deze vergoedingen ongewijzigd, tot het moment dat Gedeputeerde Staten anderszins besluiten.

Artikel 62 Overgangsrecht vernieuwende projecten jeugdzorg

Voor subsidieaanvragen gedaan voor de inwerkingtreding van deze subsidieregeling blijft de Beleidsregel vernieuwende projecten jeugdzorg 2007 zijn gelding behouden.

Artikel 63 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten te bepalen tijdstip.

Artikel 64 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 21 juli 2009
Gedeputeerde Staten voornoemd,
De voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten 

Bijlagen

Bijlage 1 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Tabel 1: subsidiabele activiteiten en producten Bureau Jeugdzorg (BJZ)

Bijlage 2 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Tabel 2: Prestatie-indicatoren (PI’s) Bureau Jeugdzorg (BJZ)

Landelijke PI’s m.b.t. BJZ

Registratieverplichtingen

Rapportage aan provincie

Cliënttevredenheid resultaten

Vastleggen cliënttevredenheid bij beëindiging maatregel of jeugdreclassering

Per kwartaal

Reden beëindiging hulp

Vastleggen reden beëindiging zorg

..

Vermindering problematiek

Vastleggen ernst van de problematiek bij uitvaardigen indicatiebesluit en/of maatregel + bij beëindiging zorg en/of maatregel

..

Herhaald beroep op jeugdzorg

Vastleggen of sprake is van herhaald beroep op jeugdzorg bij uitvaardigen indicatiebesluit en/of maatregel

..

Zwaarte vervolghulp

Vastleggen van aard van verwijzing naar vervolghulp

..

Reden beëindiging beschermingsmaatregel

Vastleggen van reden voor beëindiging van ondertoezichtstelling en voogdij

..

Uitblijven van nieuwe beschermingsmaatregel

Vastleggen of sprake is van herhaalde beschermingsmaatregel bij start van uitvoering van een maatregel

..

Reden beëindiging jeugdreclassering

Vastleggen van reden voor beëindiging jeugdreclassering

..

PI’s m.b.t. bedrijfs-voering BJZ

Minimale registratie-verplichtingen

Rapportage aan provincie

Cliëntgerichtheid

Vastleggen van aantallen klachten en bezwaarschriften + resultaten klanttevredenheidsonderzoeken

Per kwartaal

Medewerkers-gerichtheid

Vastleggen van gegevens over ziekteverzuim, personeelsverloop en opleidingsbudget

..

Kwaliteit van dienst-verlening

Vastleggen van doorlooptijden en wachttijden voor cliënten

..

Financiële positie

Vastleggen van gegevens over besteding subsidie, omvang weerstandsvermogen, rechtmatigheid

..

Bijlage 3 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Tabellen 3a t/m 3c: subsidiabele activiteiten en producten zorgaanbod

Bijlage 4 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Tabel 4: Prestatie-indicatoren (PI’s) zorgaanbod

Bijlage 5 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Vervallen.

Bijlage 6 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Vervallen.

Bijlage 6a bij Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Vervallen.

Bijlage 7 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Vervallen.

Bijlage 8 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Bijlage bij artikel 54, eerste lid.

Tabel 5a en 5b: Afwegingscriteria voor subsidieaanvragen 

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 21-07-2016

Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009

Geldend van 10-04-2014 t/m 20-07-2016

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009
Citeertitel Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp jeugdzorg, subsidies, financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen exb-2016-41923 exb-2016-41924 exb-2016-41925

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de jeugdzorg, art. 41, derde lid
  2. Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009, art. 3, derde lid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bijlage 6 behoort bij artikel 14, tweede lid; bij de bijlage zelf wordt per abuis verwezen naar artikel 14, eerste lid, onder b.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-2014 21-07-2016 Art. 6, 13, 15, 16, 45 t/m 55, bijlage 3

07-04-2014

Provinciaal Blad, 2014, 43

3556192
12-12-2013 10-04-2014 Art. 1, 6, 15, 16, 17, 17a, 24, 39, 40, 41, 42, 43, 44, bijlage 3

10-12-2013

Provinciaal Blad, 2013, 177

3502403
30-08-2013 12-12-2013 Art. 15, 16, 17

27-08-2013

Provinciaal Blad, 2013, 119

S0271261
27-06-2013 30-08-2013 Art. 5, 6, 7, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 22, 28, 29, 35, 36, 41, 43

24-06-2013

Provinciaal Blad, 2013, 100

3427585
21-12-2012 27-06-2013 Bijlage 3

18-12-2012

Provinciaal Blad, 2012, 301

S0255341
21-12-2012 21-12-2012 Art.1, 6, 11, 15, 20, 29, 41, paragraaf 7 (vervalt).

11-12-2012

Provinciaal Blad, 2012, 283

S0254456
07-09-2012 21-12-2012 Art. 6, 11, 13, 14, 15, 24, 29, 36

04-09-2012

Provinciaal Blad, 2012, 225

S0248533
06-07-2012 07-09-2012 Art.1, 5, 6, 9.1,2, 11.3, 12.3,4, 13.3, 14.1,2,5, 15.1,2,3, 16, 17, 18, 19, 22.8,9,10,11,12,13,14, 23.4,5, 28.1, 29.1,2, 35, 36.1,2, 39.2, 41, 51.b, Bijlage 1, Bijlage 4, Bijlage 5, Bijlage 6, Bijlage 6.a, Bijlage 7

03-07-2012

Provinciaal Blad, 2012, 185

3043087
06-04-2012 06-07-2012 Art.48

02-04-2012

Provinciaal Blad, 2012, 110

S0239668
09-03-2012 06-04-2012 Art. 6, 11, 13, 15, 16, 23, 29, bijlage 3

06-03-2012

Provinciaal Blad, 2012, 68

S0237620
09-12-2011 25-11-2011 09-03-2012 Art. artikerl 1, onder j, l, m, q, 46, 49, 51, 52, 53, 55, 56, onder e, 56, onder h (vervalt), bijlagen 7 en 8

06-12-2011

Provinciaal Blad, 2011, 287

2836582/S0231923
12-07-2011 07-05-2012 Art. 1, 4, 5, 6, 7, 15, 19, 22, 29, 36, 41, 61, Bijlage 4

04-07-2011

Provinciaal Blad, 2011, 152

2717498
16-02-2011 12-07-2012 art. 6, art. 15, bijlage 3

08-02-2011

Provinciaal Blad 2011, 45

45/11