• Geldig sinds 19 mei 2022.

    Print deze versie:

Inhoud regeling

Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022

Geldend van 19-05-2022 t/m heden

Intitulé

Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten samen met de mobiliteitsregio’s regionale mobiliteitsprogramma’s hebben vastgesteld en in dat kader jaarlijks bijdragen willen verstrekken voor het verbeteren van de mobiliteit in de provincie Noord- Brabant;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Abv : Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

deelprogramma: onderdeel van een regionaal mobiliteitsprogramma, waarin de uit te voeren projecten en activiteiten zijn benoemd;

deelprogrammafiche: onderdeel van een deelprogramma, dat alle essentiële informatie bevat die nodig is om in aanmerking te komen voor een provinciale bijdrage, als opgenomen in bijlage 1 van deze regeling;

deelprogrammatrekker: verantwoordelijke voor een deelprogramma, benoemd door de provincie en de desbetreffende regio;

ontwikkeldag : overleg waarin de provincie en de regio’s de regionale mobiliteitsprogramma’s en de deelprogrammafiches vaststellen;

project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd en gericht op een specifiek eindresultaat;

regionaal mobiliteitsprogramma: door de provincie en een regio voor die regio overeengekomen programma mobiliteit, bestaande uit deelprogramma's.

Artikel 2 Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten met rechtspersoonlijkheid.

Artikel 3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor deelprogramma’s of projecten binnen deelprogramma’s gericht op het verbeteren van de mobiliteit.

Artikel 4 Vereisten voor een bijdrage

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het deelprogramma of het project wordt geheel of gedeeltelijk uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het deelprogramma of het project is gericht op het verbeteren van de mobiliteit;

  • c.

    indien de aanvraag een deelprogramma betreft is het deelprogramma vastgelegd in een vastgesteld deelprogrammafiche;

  • d.

    indien de aanvraag een project binnen een deelprogramma betreft, is het project opgenomen in een vastgesteld deelprogrammafiche;

  • e.

    het project wordt uitgewerkt in een projectfiche conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format projectfiche; en

  • f.

    het projectfiche, bedoeld onder e, heeft de instemming van de desbetreffende deelprogrammatrekker, blijkend uit een instemmingsverklaring conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format instemmingsverklaring.

Artikel 5 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de bijdrage komen de volgende kosten in aanmerking voor een bijdrage:

  • a.

    het lumpsumbedrag per deelprogrammafiche, indien de aanvraag een deelprogramma betreft;

  • b.

    het aangevraagde lumpsumbedrag, genoemd in het projectfiche, indien de aanvraag een project binnen een deelprogramma betreft, tot een maximum van het lumpsumbedrag per deelprogrammafiche, bedoeld onder a.

Artikel 6 Vereisten aanvraag bijdrage

Een aanvraag voor een bijdrage voldoet aan de volgende vereisten:

  • a.

    aanvragen voor een bijdrage worden ingediend van 29 april 2022 tot en met 28 februari 2023;

  • b.

    aanvragen voor een bijdrage bevatten:

    • 1°.

      het aanvraagformulier, conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format aanvraagformulier;

    • 2°.

      een projectfiche en de instemmingsverklaring, bedoeld in artikel 4, onder e en f, indien de aanvraag een project binnen een deelprogramma betreft.

Artikel 7 Bijdrageplafond

Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 6, onder a, vast op een totaal van € 27.504.526, waarvan:

  • a.

    € 2.983.754 voor de regio Noordoost-Brabant;

  • b.

    € 19.414.206 voor de regio Zuidoost-Brabant;

  • c.

    € 2.467.600 voor de regio Hart van Brabant;

  • d.

    € 2.638.966 voor de regio West-Brabant.

Artikel 8 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage bedraagt 100% van de lumpsumbedragen, bedoeld in artikel 5.

Artikel 9 Verdelingswijze

De bijdrage wordt verdeeld op grond van de op de ontwikkeldagen mobiliteit vastgestelde deelprogrammafiches.

Artikel 10 Verplichtingen van de bijdrageontvanger

  • 1. De bijdrageontvanger:

    • a.

      rondt het project af:

      • 1°.

        binnen drie jaar na verlening van de bijdrage, indien de aanvraag een project binnen een deelprogramma betreft;

      • 2°.

        binnen vier jaar na verlening van de bijdrage, indien de aanvraag een deelprogramma betreft;

    • b.

      houdt de activiteiten die tot stand zijn gekomen met een provinciale bijdrage ten minste 5 jaar na vaststelling van de bijdrage in stand, indien het infrastructurele maatregelen betreft;

    • c.

      zorgt ervoor dat de zaak die tot stand is gekomen met een provinciale bijdrage niet binnen een periode van 5 jaar na realisering daarvan vervreemd, verhuurd of met hypotheek of andere zakelijke rechten wordt bezwaard, dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming onttrokken wordt, tenzij Gedeputeerde Staten hiervoor ontheffing verlenen;

    • d.

      zorgt ervoor dat in de publicaties wordt vermeld dat de activiteit geheel of gedeeltelijk met financiële steun van de provincie Noord-Brabant wordt of is gerealiseerd, indien door of namens de bijdrageontvanger een of meer publicaties worden gedaan met betrekking tot de te financieren activiteit;

    • e.

      draagt er zorg voor dat aan de Europese regels voor staatssteun wordt voldaan, indien de bijdrageaanvrager niet de eindbegunstigde is van de bijdrage.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de bijdrageontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.

Artikel 11 Verantwoording

De bijdrageontvanger toont aan dat de activiteiten, waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

  • a.

    het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format gereedmelding;

  • b.

    indien van toepassing, verantwoording door middel van SISA-medeoverheden.

Artikel 12 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende bijdragebedrag.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt:

    • a.

      betaald conform de afspraken in het deelprogrammafiche, indien de aanvraag een deelprogramma betreft;

    • b.

      in een keer betaald, indien de aanvraag een project binnen een deelprogramma betreft.

Artikel 13 Wijze van verstrekken

  • 1. Bijdragen tot € 25.000 worden ambtshalve verleend op grond van artikel 12, onder b, van de Abv.

  • 2. Bijdragen van € 25.000 en hoger worden verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 12, onder c, van de Abv.

Artikel 14 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2023 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.

Artikel 15 Terinzagelegging

  • 1. Deze regeling zal in het Provinciaal Blad worden geplaatst met uitzondering van bijlage 1, die ter inzage wordt gelegd.

  • 2. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in het Provinciaal Blad.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 10 mei 2022,

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1 behorende bij artikel 5 en artikel 8 van de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant 2022

Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage en de hoogte van de bijdrage

Deze bijlage ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet digitaal ter inzage bij de Provincie Noord-Brabant en is raadpleegbaar via onderstaande linken.

Bijlage 1a behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022/regio Noordoost-Brabant

Bijlage 1b behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022/regio Zuidoost-Brabant

Bijlage 1c behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022/regio Hart van Brabant

Bijlage 1d behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022/regio West-Brabant

Toelichting behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant 2022

I. Algemeen deel

Achtergrond

De provincie Noord-Brabant heeft in het Beleidskader Mobiliteit: koers 2030 een koers uitgezet om samen met haar partners Brabant klaar te maken voor het mobiliteitssysteem van de toekomst. Dat is nodig om de transitie naar een veilig, samenhangend, robuust en betrouwbaar, voor iedereen toegankelijk en schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem te versnellen.

In het Beleidskader is aangegeven dat de provincie dit beleidskader zal uitwerken door onder andere intensief samen te werken met de vier Brabantse regio’s Noordoost-Brabant, Zuidoost-Brabant, Hart van Brabant en West-Brabant door middel van het opstellen van gemeenschappelijke mobiliteitsagenda’s en -programma’s. In de Regionale Mobiliteitsagenda’s zijn de opgaven benoemd waaraan provincie en regio willen werken. In de regionale Mobiliteitsprogramma’s zijn deze gemeenschappelijke opgaven vertaald in deelprogramma’s. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de inzet van (provinciale) middelen. Zo worden de Brabant-brede ambities vertaald naar maatwerk per regio in de uitvoering met aandacht voor verschillen en eigen accenten per regio.

Tijdens de Ontwikkeldagen van november/december 2020 zijn voor de eerste keer Regionale Mobiliteitsagenda’s en -programma’s vastgesteld. Dit is de start van een programmatische samenwerking waarbij provincie en regio’s koersvast zijn op het bereiken van de gemeenschappelijke doelen (de agenda) en adaptief en flexibel zijn wat betreft de inzet van maatregelen, activiteiten en projecten (het programma). Het Beleidskader Mobiliteit is het ijkpunt voor de provinciale inzet in deze regionale samenwerking én tegelijkertijd ook het resultaat ervan omdat het Beleidskader Mobiliteit mede is gevoed door de gesprekken met de Brabantse regio’s over de regionale mobiliteitsagenda’s.

In de samenwerking met medeoverheden past bij een wederkerige en opgavegerichte manier van werken een bijdrage beter dan een subsidie. De provincie wil haar middelen flexibeler en efficiënter kunnen inzetten, gericht op de gezamenlijke aanpak van integrale opgaven. Op basis van de Algemene Bijdrageverordening Noord-Brabant is het mogelijk om provinciale bijdragen te verlenen aan medeoverheden ten behoeve van (deel-)programma’s met een duidelijk doel en een heldere scope, waarbij binnen (de uitvoering van) dat programma ruimte is om gelden te besteden aan die projecten of activiteiten die het beste bijdragen aan de afgesproken doelen.

Deze manier van bekostigen wordt toegepast op de mobiliteitsafspraken die met de verschillende regio’s worden gemaakt in de regionale mobiliteitsprogramma’s. De mate waarin de provincie bijdraagt hangt af van het provinciale belang en haar verantwoordelijkheid en wordt per regio vastgelegd in deze specifieke bijdrageregeling. De opzet van deze bijdrageregeling is erop gericht om de administratieve lasten voor provincie en samenwerkingspartners tot een minimum te beperken.

Juridisch

Deze bijdrageregeling is vastgesteld op grond van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant (Abv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van de bijdrage niet in de bijdrageregeling zijn vastgelegd, maar in de Abv. In de Abv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de bijdrageontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze bijdrageregeling is dus bestudering van de Abv noodzakelijk.

Meldingsplicht

Artikel 10 van de Abv verplicht de bijdrageontvanger om alle ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de bijdrage te melden. Hierbij wordt uitgegaan van de voorwaarden en verplichtingen die aan de bijdrage zijn gesteld. De bijdrageontvanger doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen hierop naar bevind van zaken handelen. Een dergelijke melding kan leiden tot het intrekken of wijzigen van de bijdrageverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de bijdrage. De meldingsplicht geldt gedurende het hele proces van bijdrageverstrekking, dus vanaf de bijdrageverlening tot aan de bijdragevaststelling. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.

II. Artikelsgewijs deel

Artikel 11 Verantwoording

Aan het einde van het project vindt verantwoording plaats op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde format gereedmelding. Uit deze gereedmelding dient te blijken of het deelprogramma of het project geheel, gedeeltelijk of niet is uitgevoerd.

Is het deelprogramma of het project gedeeltelijk of niet uitgevoerd, dan volgt na overleg met de deelprogrammatrekker terugvordering van (een deel) van de toegekende bijdrage.

In het geval de bijdrage (gedeeltelijk) bestaat uit rijksmiddelen dient de besteding van de bijdrage via de SiSa-systematiek (Single information Single audit) opgenomen te worden als bijlage in de jaarrekening.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Wetstechnische informatie

Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022

Geldend van 19-05-2022 t/m heden

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022
Citeertitel Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2022
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-05-2022 nieuwe regeling

10-05-2022

prb-2022-5827

C2296296/5064848