Toelichting behorende bij de Bijdrageregeling rivierverruimingsprojecten Maas Noord-Brabant
I. Algemeen deel
1.1. Achtergrond
Door de provincie Noord-Brabant wordt met diverse andere overheden samengewerkt aan
de waterveiligheid in de Maas. Partijen realiseren in gezamenlijke integrale projecten
waterveiligheid door een combinatie van dijkversterking en rivierverruiming. Daarbij
draagt rivierverruiming, naast waterveiligheid, positief bij aan de ruimtelijke kwaliteit
van het rivierengebied en de realisatie van de provinciale doelen in Noord-Brabant,
zoals de realisatie van natuur (NNB), het stimuleren van de lokale economie en het
toerisme en versterking van het erfgoed. Partijen hebben afspraken gemaakt over doelbereik,
governance en financiering en leggen die in overeenkomsten vast. Gedeputeerde Staten
hebben ervoor gekozen om de beschikbare middelen voor deze rivierverruimingsprojecten
via een Bijdrageregeling beschikbaar te stellen om de projecten flexibel en met minder
administratieve lasten te kunnen beschikken.
1.2. Juridisch
Het juridisch kader van deze bijdragen wordt gevormd door de Algemene bijdrageverordening
Noord-Brabant (Abv) en deze bijdrageregeling. Provinciale Staten hebben in artikel
2 van de Abv aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid gedelegeerd om nadere regels in
de vorm van bijdrageregelingen vast te stellen voor het verstrekken van bijdragen
op diverse beleidsterreinen. In deze bijdrageregeling is maatwerk voor de specifieke
doelgroepen en de te verstrekken bijdragen vastgelegd, zodat Gedeputeerde Staten over
een snel en flexibel instrumentarium beschikken.
Deze regeling is uitsluitend van toepassing op publiekrechtelijke rechtspersonen,
omdat slechts dan voldaan wordt aan de criteria van artikel 4:21, derde lid, van de
Algemene wet bestuursrecht. Verstrekking aan een andere doelgroep is niet mogelijk.
Aangezien deze bijdrageregeling is vastgesteld op grond van de Abv, betekent dit dat
een aantal aspecten van de verstrekking van de bijdrage niet in de bijdrageregeling
zijn vastgelegd, maar in de Abv. In de Abv staat onder meer wat de beslistermijnen
zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de bijdrageontvanger,
zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze bijdrageregeling is dus bestudering
van de Abv noodzakelijk.
1.3. Staatssteun
Ook bij de verstrekking van bijdragen dient rekening te worden gehouden met de staatssteunregels.
Daarbij wordt getoetst of de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische
activiteit verricht, of de steun door staatsmiddelen wordt bekostigd, of deze staatsmiddelen
een economisch voordeel verschaffen, dat niet via normale commerciële weg zou zijn
verkregen (non-marktconformiteit), of de maatregel selectief is, dat wil zeggen of
het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector of regio en of de
maatregel de mededinging (in potentie) vervalst en (dreigt te) leiden tot een ongunstige
beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU. Over het algemeen zullen overheidstaken
niet worden gekwalificeerd als economische activiteiten.
In deze regeling gaan Gedeputeerde Staten ervan uit dat de activiteiten, waarvoor
de waterschappen een bijdrage ontvangen, geen economische activiteiten betreffen.
Daar waar de waterschappen niet de eindbegunstigden zijn van deze bijdrageregeling
zullen zij zelf de Europese staatssteunregels en aanbestedingsregels in acht dienen
te nemen.
1.4. Meldingsplicht
Artikel 10 van de Abv verplicht de bijdrageontvanger om alle ontwikkelingen die van
invloed kunnen zijn op de hoogte van de bijdrage te melden. Hierbij wordt uitgegaan
van de voorwaarden en verplichtingen die aan de bijdrage zijn gesteld. De bijdrageontvanger
doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen hierop
naar bevind van zaken handelen. Een dergelijke melding kan leiden tot het intrekken
of wijzigen van de bijdrageverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen
van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de bijdrage. De
meldingsplicht geldt gedurende het hele proces van bijdrageverstrekking, dus vanaf
de bijdrageverlening tot aan de bijdragevaststelling. Indien er geen melding is gedaan
en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel
een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering
inclusief wettelijke rente.
II. Artikelsgewijs deel
Artikelen 1.7, 2.7, 3.7, 4.7 en 5.7 Hoogte van de bijdrage
Gedeputeerde Staten denken bij het verstrekken van bewijsstukken ter onderbouwing
van het aangevraagde bedrag aan een door de Stuurgroep Deltaprogramma Maas goedgekeurde
kostenraming of ander document waaruit de instemming van de Stuurgroep Deltaprogramma
Maas blijkt.
Artikelen 1.9, 2.9, 3.9, 4.9 en 5.9 Verplichtingen van de bijdrageontvanger
Eerste lid Algemeen
Indien de bijdrageaanvrager in deze regeling niet de eindbegunstigde is van de bijdrage
dient hij er zorg voor te dragen dat aan de Europese regels voor staatssteun wordt
voldaan. Deze verplichting geldt reeds rechtstreeks op basis van het Europese recht
en is derhalve niet als verplichting opgenomen in artikel 1.9. Hetzelfde geldt voor
de regels omtrent aanbestedingen.
Onder c Voortgangsverslag
Het voortgangsverslag is vormvrij.
Artikelen 1.11, 2.11, 3.11, 4.11, 5.11 Verantwoording
Onder a Activiteitenverslag
Aan het einde van het project vindt verantwoording plaats op basis van een activiteitenverslag.
Uit het activiteitenverslag dient te blijken of het project geheel, gedeeltelijk of
niet is uitgevoerd. Gedeputeerde Staten kunnen eventueel steekproefsgewijs aanvullende
informatie opvragen of ter plekke controleren of de prestatie is verricht. Het activiteitenverslag
is verder vormvrij, dus een verslag opgesteld voor de Stuurgroep of het Opdracht Gevers
Overleg voldoet.
Artikel 1.12, 2.12, 3.12, 4.12 en 5.12 Wijze van verstrekken
De vaststelling van deze bijdragen vindt plaats op aanvraag. De Abv verplicht de bijdrageontvanger
binnen 13 weken na het verrichten van de activiteiten de vaststelling aan te vragen.
Gedeputeerde Staten beslissen op deze aanvraag eveneens binnen 13 weken.
Artikel 6.1 Evaluatie
De evaluatie is vormvrij. In deze bijdrageregeling zal de evaluatie onderdeel uitmaken
van het jaarlijkse Regionaal waterprogramma Noord-Brabant (RWP) programmeringsdocument
van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
mr. I.R. Adema
de secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA