Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Gelet op artikel 107 en artikel 108 van het Europees Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie;
Overwegende dat Provinciale Staten, gezien het advies van de Statencommissie Ruimte
en Milieu van 26 november 2010, op 10 december 2010 het investeringsvoorstel “Landschappen
van Allure” hebben vastgesteld;
Overwegende dat de provincie met het investeringsvoorstel “Landschappen van Allure”
in samenwerking met de regio een gerichte bijdrage wil leveren aan de ambitie om van
Brabant een hoogwaardige kennis- en innovatieregio te maken, omdat hoogwaardige groene
landschappen van belang zijn voor een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat in
Brabant, complementair zijn aan de sterke en innovatieve stedelijke landschappen en
samen een essentiële vestigingsfactor én een waardevol bezit vormen voor de complete
kennis- en innovatieregio die de provincie nastreeft;
Overwegende dat de provincie met het investeringsvoorstel de drie provinciale landschappen,
de Brabantse Wal, Het Groene Woud en de Maashorst, wil ontwikkelen tot drie toplocaties
als het gaat om het beleven en ervaren van natuur en landschap in Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door subsidie
in de vorm van een geldbedrag, lening of een garantie te verlenen aan projecten gericht
op de versterking van de landschappen door biodiversiteit en het beleven daarvan,
het vormgeven van dynamische ontwikkelingen in de landschappen en het ondernemen en
beleven in de landschappen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op verzoek van Provinciale Staten een Bidbook
voor de Landschappen van Allure hebben opgesteld waarin de door regionale stuurgroepen
ontwikkelde Streefbeelden voor de landschappen zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten het Besluit 2012/21/EU
van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede
lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in
de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer
van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7)
van toepassing verklaren;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: