Artikel 1. Doel van de Beleidsregel
Het provinciebestuur beoogt met haar Programma Integrale Veiligheid concrete activiteiten te ontwikkelen op het gebied van externe veiligheid (met name gerelateerd aan gevaarlijke stoffen), sociale veiligheid en op het gebied van openbare orde en rampenbestrijding. Het programma beoogt een meerwaarde te hebben ten opzichte van de bestaande, reguliere taken. Onder ‘Sociale Veiligheid’ wordt in deze beleidsregel verstaan: Het zich in de dagelijkse leefomgeving vrij kunnen voelen van dreiging, agressie of geweld van anderen.
Deze beleidsregel is een uitwerking binnen de programmalijn ‘Sociale Veiligheid’. Naast een algemene doelstelling kent deze programmalijn vier inhoudelijke speerpunten (zie hierna). Projectaanvragen die in het kader van deze Beleidsregel worden ingediend, kunnen betrekking hebben op de algemene doelstelling, maar ook zijn gericht op één van de vier speerpunten.
Algemene doelstelling programmalijn
Het bevorderen van sociale veiligheid in Noord-Brabant en de veiligheidsgevoelens van Brabanders.
Subdoelstelling ‘Veiligheidshuizen’
Bevorderen van structurele (keten)samenwerking tussen organisaties zoals justitie, politie, onderwijs, bedrijfsleven, gemeenten en zorg- en welzijnsaanbieders om recidive van daders te voorkomen en/of preventie van criminaliteit. Een voorbeeld van een dergelijke constructie is een ‘veiligheidshuis’.
Subdoelstelling ‘Veilige scholen’
Het bevorderen van veilige scholen door versterking van de zorgstructuur binnen het onderwijs (met name in het Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs), de aansluiting onderwijs-jeugdzorg en de relatie onderwijsbedrijfsleven. Het bevorderen van gevoelens van veiligheid in en om scholen.
Subdoelstelling ‘Bestrijding Huiselijk geweld’
Bevorderen van de bestrijding van huiselijk geweld. Ondersteunen van gemeenten bij het realiseren van (keten)samenwerking op lokaal en regionaal niveau t.b.v. van de bestrijding en aanpak van huiselijk geweld. Mogelijke betrokkenen zijn o.a. politie, het Openbaar Ministerie, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling/jeugdzorginstellingen, vrouwenopvang, reclassering, forensische psychiatrie en andere hulpverlenende instanties.
Subdoelstelling ‘Veilige bedrijfsterreinen/Midden- en Kleinbedrijf’
Het stimuleren van gestructureerde aandacht voor veiligheid op bedrijventerreinen en in winkelcentra als een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor bedrijfsleven, gemeente en politie. Hiertoe behoort ook het uitwisselen van kennis en ‘best practices’.
Artikel 3. Beschikbare middelen
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt in het Provinciaal Blad bekend gemaakt De financiële middelen worden in één tranche tot besteding gebracht (zie artikel 6). Het maximale subsidiebedrag per projectaanvraag is € 75.000. Het minimale subsidiebedrag per projectaanvraag is € 25.000,-. Er zal gestreefd worden naar een evenwichtige besteding van de middelen over de verschillende speerpunten en over de provincie.
Cofinanciering
Voor alle projectaanvragen is cofinanciering vereist. De mate waarin sprake is van cofinanciering is een afwegings-criterium bij de beoordeling van projectaanvragen (zie artikel 5).
Bevoorschotting en eindafrekening
Subsidies worden bij verlening voor 80% bevoorschot. Vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van een verantwoording en een financieel verslag overeenkomstig de Algemene subsidieverordening provincie Noord-Brabant binnen drie maanden na afronding van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend.
Vermelding provinciale subsidie bij publiciteit
Bij publiciteit over het project dient bekend te worden gemaakt dat het project (mede) mogelijk is gemaakt door een subsidie op grond van de Beleidsregel Sociale Veiligheid van de provincie Noord-Brabant.
Artikel 4. Subsidiabele activiteiten en kosten
Subsidiabel zijn in principe alle kosten van het project, mits:
- -
de kosten niet op reguliere wijze kunnen worden gefinancierd of wanneer sprake is van voorliggende voorzieningen;
- -
in het project geen verplichtingen worden aangegaan, welke de looptijd van het project overschrijden, zoals de aanstelling van personeel, tenzij financiering daarvan na beëindiging van de provinciale subsidie op voorhand is zekergesteld;
- -
het niet gaat om activiteiten die kunnen worden gezien als behorende tot de reguliere activiteiten van projectdeelnemers;
- -
het niet gaat om kosten met betrekking tot de fysieke infrastructuur zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van camera’s, verlichting en hekwerk.
Subsidiabele activiteiten en kosten zijn bijvoorbeeld projectbegeleiding, projectof methodiekbeschrijvingen, communicatie en uitvoeringskosten.
Artikel 7. Behandeling van de aanvraag
Gedeputeerde Staten nemen op basis van een verdeelprogramma een besluit over alle ingediende aanvragen. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 8 weken na de sluitingsdatum 15 maart 2007 op de subsidieverzoeken, behoudens toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Aanvragen die na de sluitingsdatum zijn ingediend worden, onverminderd het bepaalde onder 5.2, derde alinea, afgewezen.