Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 7 december 2012 het Beleidskader jeugdzorg 2013-2016 en het Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Provincie Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat de provincie de vernieuwing ten behoeve van de transformatie van de jeugdzorg wil stimuleren;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
TOELICHTING
Toelichting algemeen
Doel van de regeling is het stimuleren van vernieuwing in de jeugdzorg ten behoeve van de transitie en transformatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015.
Eerder was dit in bepaalde mate mogelijk via het provinciale Innovatiefonds Jeugd. Hierop konden tussen 2010 en 2012 echter alleen jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg (BJZ) een beroep doen voor projecten gericht op methodische vernieuwing of intersectorale logistieke samenwerking. De voornaamste reden om het Innovatiefonds Jeugd nu te herzien is om gemeenten nadrukkelijk te betrekken zowel in uitvoering van projecten als in de rol van partner bij projecten van zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg. Dit met het oog op duurzaamheid van de investeringen richting de transitie van de jeugdzorg.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2 DoelgroepIn het kader van de transitie van de jeugdzorg wordt er op het gebied van jeugd in alle regio’s – Noordoost-, Midden, West- en Zuidoost-Brabant –samengewerkt. In dat kader vraagt de provincie van de gemeenten dat zij projecten voor deze subsidieregeling in samenhang aanvragen: een aanvraag per regio waaronder een of meerdere projecten hangen en dat de goedkeuring draagt van het Regionaal Bestuurlijk Overleg. De keuze om iedereen in gezamenlijkheid in te laten dienen, is om samenwerking op het gebied van vernieuwing in de jeugdzorg te stimuleren, uitwisseling over vernieuwing te stimuleren en een verbetering te realiseren in de kwaliteit van projectideeën en projectaanvragen.
Artikel 6 en artikel 19 Subsidievereisten
Onder b VoorbeeldwerkingProjecten hebben een voorbeeldwerking als resultaten zichtbaar en beschikbaar zijn voor andere organisaties (buiten de deelnemende partners).Onder c VerbeteringProjecten leveren bijvoorbeeld een verbetering van de jeugdzorg op doordat de geleverde zorg effectiever is dan voorheen of een interventie efficiency oplevert, doordat met minder uren of dagen dezelfde of betere prestatie wordt gerealiseerd.Onder e AfstemmingGemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Dat betekent dat zij moeten vernieuwen binnen de huidige systemen.
Stel, gemeenten willen onderzoeken hoe zij het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling beter kunnen laten samenwerken, dan dienen zij nog wel met de huidige verantwoordelijken af te stemmen.
Uit het projectplan dient te blijken dat er afstemming is gezocht met betreffende partijen – bijvoorbeeld doordat zij projectpartner zijn.Onder f en g Borging en onderhoudUit het projectplan dient te blijken op welke wijze resultaten uit de vernieuwingsprojecten worden geborgd en onderhouden.
Wanneer men bijvoorbeeld wil gaan werken in nieuwe integrale teams, wordt aangegeven hoe men de voortzetting van die werkwijze voor zich ziet in de toekomst als subsidie niet meer voor handen is.
Artikel 8 en artikel 21 Niet-subsidiabele kosten
Onder c Regulier zorgaanbodOnder regulier zorgaanbod wordt verstaan hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen door aanbieders van provinciale jeugdzorg, Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg of binnen de domeinen onderwijs, zorg en maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 11 SubsidiehoogteVerdeling per gemeentelijke regio: bij de verdeling van de beschikbare subsidiemiddelen gaan wij uit van het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio. Het aantal jeugdigen wordt berekend volgens de laatste publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011.
Daardoor ontstaat de volgende verdeling:
Regio | Aantal jeugdigen per regio | Bedragen |
---|
Midden | 89.185 | € 156.729 |
Noord-Oost | 153.238 | € 269.292 |
West | 157.020 | € 275.938 |
Zuid-Oost | 169.587 | € 298.041 |
Totaal Noord-Brabant | 569.040 | €1.000.000 |
Artikel 15 DoelgroepIn het kader van de transitie van de jeugdzorg wordt er op het gebied van jeugd in alle regio's - Noordoost-, Midden, West- en Zuidoost-Brabant - samengewerkt. In dat kader vraagt de provincie van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders dat zij projecten voor deze subsidieregeling in samenhang aanvragen, waarbij Bureau Jeugdzorg optreedt ten behoeve van de vestiging(en) van Bureau Jeugdzorg werkzaam in de desbetreffende regio. Per regio wordt een aanvraag ingediend waaronder een of meerdere projecten hangen. Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders kunnen er zodoende voor kiezen gezamenlijk een project in te dienen of in gezamenlijkheid, met ieders goedkeuring, verschillende projecten. De keuze om iedereen in gezamenlijkheid in te laten dienen is om samenwerking op het gebied van vernieuwing in de jeugdzorg te stimuleren, uitwisseling over vernieuwing te stimuleren en een verbetering te realiseren in de kwaliteit van projectideeën en projectaanvragen.
Artikel 24 SubsidiehoogteVerdeling over jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant, Noordoost-Brabant, West-Brabant en Zuidoost-Brabant : bij de verdeling van de beschikbare subsidiemiddelen gaan wij uit van het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio. Het aantal jeugdigen wordt berekend volgens de laatste publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011. Daardoor ontstaat de volgende verdeling:
Jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg | Aantal jeugdigen per regio | Bedragen |
---|
Midden | 89.185 | € 156.729 |
Noord-Oost | 153.238 | € 269.292 |
West | 157.020 | € 275.938 |
Zuid-Oost | 169.587 | € 298.041 |
Totaal Noord-Brabant | 569.040 | €1.000.000 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter | de secretaris |
---|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk | drs. W.G.H.M. Rutten |