Provinciale Staten van Noord-Brabant;
Gelet op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 3 juli 2012;
Gelet op artikel 220 van de Provinciewet;
Gezien het advies van de Commissie voor Mobiliteit en Financiën van 31 augustus 2012;
Gelet op de Memorie van Antwoord van Gedeputeerde Staten van 11 september 2012;
Overwegende dat Provinciale Staten op grond van artikel 223 van de Provinciewet rechten
kunnen heffen ter zake van het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte
diensten.
Overwegende dat Provinciale Staten daartoe op 26 juni 2001 de Legesverordening provincie
Noord-Brabant 2002 hebben vastgesteld, laatstelijk gewijzigd op 9 juli 2010;
Overwegende dat Provinciale Staten die verordening wensen te wijzigen, om meer duidelijkheid
en consistentie in de verordening aan te brengen en zij daarbij tevens van de gelegenheid
gebruik maken om de regeling in overeenstemming te brengen met de Aanwijzingen voor
de Provinciale Regelgeving;
Overwegende dat Provinciale Staten vanwege het grote aantal wijzigingen een geheel
nieuwe verordening wensen vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende verordening:
Toelichting bij de Legesverordening Noord-Brabant 2012
Algemeen
Ingevolge artikel 220 van de Provinciewet besluiten Provinciale Staten tot het invoeren,
wijzigen of afschaffen van een provinciale belasting. Zij doen dit door het maken
van belastingverordeningen. Deze bevoegdheid kan niet aan Gedeputeerde Staten worden
overgedragen. Een belastingverordening vermeldt de belastingplichtige, het voorwerp
van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip
van ingang van de heffing, het tijdstip van beëindiging van de heffing en hetgeen
overigens voor de heffing en de invordering van belang is.
Deze belastingverordening vormt de basis voor de heffing en invordering van rechten,
ook wel leges genoemd, als vergoeding voor individuele tegenprestaties door of vanwege
het provinciebestuur. Van dienstverlening kan worden gesproken als het gaat om een
zuiver publiekrechtelijke handeling van de overheid, zoals het afgeven van een vergunning
of het verlenen van een ontheffing.
Ingevolge artikel 225 van de Provinciewet worden de tarieven zodanig vastgesteld dat
de geraamde opbrengsten uit leges, de baten, niet uitgaan boven de geraamde lasten
ter zake. Er is dus ten hoogste 100% lastendekking toegestaan. Met andere woorden
de prijs van een vergunning mag voor een bedrijf niet hoger zijn dan de kosten die
Provincie maakt.
Bij de opzet voor deze nieuwe legesverordening is aangesloten bij de volgorde en systematiek
van artikel 220a van de Provinciewet. Bij het opstellen van deze verordening is uiteraard
ook acht geslagen op de Aanwijzingen voor de Provinciale Regelgeving.
Verordening en tarieventabel
Bij de indeling van de tarieventabel is gebruik gemaakt van de functionele indeling,
bedoelt in artikel 71 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Deze indeling is opgenomen in de Regeling informatie voor derden betreffende de informatie,
waaronder de begroting, die de provincie jaarlijks vóór 15 november dient te zenden
aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan het CBS.
Actualisering tarieven
De tarieven van de legesverordening worden voortaan jaarlijks geactualiseerd. Bij
de vaststelling van de begroting worden tegelijkertijd door de Staten de nieuwe legestarieven
voor het volgende jaar vastgesteld. In de laatste bijeenkomst van de Staten in datzelfde
jaar wordt aan de Staten, onder verwijzing naar de vaststelling van de begroting,
voorgesteld in te stemmen met de legesverordening en de bijbehorende tarieventabel
vast te stellen.
Overige wijzingen
Van de gelegenheid is tegelijkertijd gebruik gemaakt om de volgende aanpassingen in
de opsomming van de diensten en de daaraan gekoppelde tarieven door te voeren:
- a.
in de rubriek drukwerk en dergelijke zijn geen tarieven meer opgenomen voor de diverse
jaarabonnement. Het Provinciaal Blad wordt sinds 1 januari 2011 alleen digitaal uitgegeven.
De stukken die in de vergadering van Provinciale Staten zullen worden behandeld, de
notulen van de vergadering van Provinciale Staten en de stukken van de vergadering
van een statencommissie zijn tegenwoordig digitaal verkrijgbaar of raadpleegbaar via
de website van de provincie. Er is daarom geen vraag meer naar abonnementen op deze
stukken. Verder is in deze rubriek niet langer opgenomen een tarief voor ‘het doen
van nasporingen in het provinciaal archief en/of gegevensbestanden door of met behulp
van een provinciaal ambtenaar’. Zoals bevestigd door recente jurisprudentie, is het
niet toegestaan om voor de behandeling van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid
van bestuur, waar het hier feitelijk om gaat, leges te heffen. Het in rekening brengen
van kosten voor fotokopieën is geen voorwerp van dispuut geweest; in de praktijk zal
dit ook niet snel tot problemen leiden gezien de drempel van € 100,- (onderdeel 1.3
tarieventabel);
- b.
de vrijstelling van leges voor de pers, openbare bibliotheken en politieke groeperingen
is in de voorgestelde tarieventabel niet opgenomen, omdat de verstrekking van die
documenten veeleer is gebaseerd op onderlinge afspraken en overeenkomsten, waardoor
ze buiten het bestel van de leges vallen. Los daarvan geldt ook hier, dat wegens de
digitale beschikbaarheid de behoefte aan deze documenten op papier sterk is afgenomen.
Bovendien zal verstrekking in incidentele gevallen niet snel leiden tot heffing van
leges gezien de drempel van € 100,- (onderdeel 1.3 tarieventabel );
- c.
in de huidige verordening was qua tarifering voorzien in een samenloop in de afhandeling
van een melding in het kader van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant
en een vergunning op grond van artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998 inzake
beschermde natuurmonumenten. Tot aan de uitspraak van de Raad van State van 7 september
2011 werd ervan uitgegaan, dat in geval van melding op grond van voornoemde verordening,
geen vergunningsplicht meer gold in het kader van de natuurbeschermingswet 1998 voor
zover het een Natura 2000-gebied (artikel 19d) betrof. De Raad van State oordeelde
echter, dat naast de melding ook een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet
noodzakelijk is. De behandeling van de vergunningaanvraag brengt voor de provincie
nagenoeg geen extra werk met zich mee, omdat dit wordt meegenomen bij de afhandeling
van de melding. Daarom is het redelijk maar eenmaal leges in rekening te brengen.
Daarnaast blijkt de hoeveelheid werk hiervoor op dit moment zodanig, dat het legestarief
kan worden verminderd (onderdelen 6.1 en 6.2 tarieventabel);
- d.
bij de wijziging van de Legesverordening begin 2010 zijn uit een oogpunt van deregulering
enkele artikelen ‘met beperkte geprognosticeerde en gerealiseerde inkomsten’ komen
te vervallen. Het betreft hier de ontheffingen in het kader van Wet geluidhinder,
vergunningen in het kader van de Wet Ambulancevervoer en ontheffingen in het kader
van de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en zwemgelegenheden. De verordening
kent echter een kapstokbepaling op grond waarvan voor alle niet met name genoemde
beschikkingen een basistarief geldt van € 34,-. Omdat het duidelijk de bedoeling is
geweest voor deze drie categorieën helemaal geen leges te heffen en niet het basistarief,
zijn deze nu wel opgenomen in de tarieventabel met als tarief ‘nihil’. Voor de volledigheid
zijn nu ook, met als tarief ‘nihil’ opgenomen de vaststelling van hogere geluidswaarden
op grond van de wet geluidhinder en de ontheffing voor activiteiten in stiltegebieden
op grond van de PMV (onderdelen 4.2, 5.2, 5.3, 8.1 tarieventabel);
- e.
een nieuwe categorie betreft de Wet luchtvaart, waarvoor de provincies bevoegd gezag
zijn geworden als gevolg van de wijziging van de Wet luchtvaart. Zoals ook in IPO-verband
is afgesproken, zullen de provincies hiervoor geen leges heffen vanwege de bijdragen
die zij voor de uitoefening van deze taak van het rijk ontvangen (onderdeel 5.4 tarieventabel);
- f.
tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de omschrijving van bepaalde belastbare
feiten binnen verkeer en vervoer beter te laten aansluiten bij de praktijk. Ook is
gebleken dat sommige tarieven niet geheel kostendekkend waren; om die reden zijn deze
verhoogd (onderdelen 3.1, 3.2.1 en 3.2.6).
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
|
de secretaris
|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
|
drs. W.G.H.M. Rutten
|