Provinciale Staten van Noord-Brabant;
Gelezen het voorstel van het presidium d.d. 19 december 2011;
Gelet artikel 16 van de Provinciewet;
Gelezen de Nota van Wijziging van het presidium d.d. 19 januari 2012;
Overwegende dat Provinciale Staten op 17 maart 2007 het Reglement van orde Provinciale Staten 2007 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten dit reglement wensen te wijzigen in verband met het vervallen van de agendacommissie, alsmede het doorvoeren van een aantal technische aanpassingen ter verbeteringen van de toegankelijkheid van de regeling, waaronder het toevoegen van begripsbepalingen, het herschikken van de volgorde van de artikelen en het wegnemen van herhalingen van de Provinciewet;
Overwegende dat gezien de omvang van de wijzigingen het de voorkeur heeft hiertoe het huidige reglement in te trekken en te vervangen door een geheel nieuw reglement;
besluiten vast te stellen het volgende reglement:
Algemeen
De nieuwe bestuursperiode is gepaard gegaan met een aantal wijzigingen in de werkwijze van Provinciale Staten, waardoor een aantal regelingen moet worden aangepast. Het vervallen van de agendacommissie brengt met zich mee dat het Reglement van orde PS en het Reglement op de statencommissies moeten worden aangepast. Dit biedt tevens de gelegenheid om andere punten in beide reglementen te actualiseren, waaronder een meer logische volgorde van de artikelen die het wenselijk maakt de bestaande verordeningen in te trekken en te vervangen door nieuwe verordeningen.
Het vervallen van de agendacommissie betekent dat een deel van de taken ervan overgedragen moest worden aan het presidium, een deel aan de voorzitters van de statencommissies. Met de commissievoorzitters is enkele keren overleg gevoerd, waarbij naast de kwestie van het wegvallen van de agendacommissie ook een aantal andere op grond van de praktijk gebleken wenselijke aanpassingen is besproken.
De wijzigingen op een rij:
a. het vervallen van de agendacommissie (huidig artikel 4) en een uitbreiding van het takenpakket van het presidium (huidig artikel 1.5; art. 8 nieuw) met een aantal taken die voorheen bij de agendacommissie waren belegd, te weten het uitnodigen van gasten voor Provinciale Staten, het jaarlijks vaststellen van het vergaderschema voor Provinciale Staten en de statencommissies en het bewaken van de uitvoering van de lange termijn agenda van Provinciale Staten (huidig reglement resp. onder b, c en d bij artikel 4). Tevens het overhevelen van enkele andere taken van de agendacommissie naar het presidium, namelijk het afwijken van het vergaderschema (huidige artikel 1.7; art 10, tweede lid nieuw) en het vaststellen voorlopige agenda vergadering PS (huidig artikel 2.2; art. 11 nieuw);
b. de formulering bij het vragenuurtje (art. 3.1 huidig reglement; art. 42 nieuw), wordt ‘smarter’ gemaakt: de voorzitter weigert een vraag die gaat over een onderwerp waarover een statencommissie ‘in de eerstvolgende vergadering’ in plaats van ‘binnen afzienbare termijn’ een advies zal uitbrengen;
c. bij de schriftelijke vragen ex art. 3.2 huidig reglement (art. 43 nieuw) wordt een nieuw lid toegevoegd (art. 43, vierde lid) waardoor beantwoording van de kant van Gedeputeerde Staten in de zomerperiode maximaal zes weken in plaats van de gebruikelijke vier weken mag bedragen. De nieuwe leden zes tot en met tien hebben betrekking op de mogelijkheid schriftelijke vragen mondeling te beantwoorden. Hierbij krijgt de commissievoorzitter een centrale rol;
d. het doorvoeren van een aantal technische aanpassingen ter verbeteringen van de toegankelijkheid van de regeling, waaronder het toevoegen van begripsbepalingen, het herschikken van de volgorde van de artikelen en het wegnemen van herhalingen van de Provinciewet;
e. het mogelijk maken dat een stemverklaring (cf. vigerende praktijk) ook kan worden afgelegd direct nadat een stem is uitgebracht (art 35, tweede lid, nieuw)
[aangepast bij de Nota van Wijziging]
Ter toelichting hierbij het volgende:
Ad 2c)
De toegevoegde bepaling inzake de zes weken-termijn in het vierde lid is opgenomen om Gedeputeerde Staten tijdens de zomervakantieperiode een ruimere beantwoordingstermijn te gunnen. Tevens wordt dit artikel aangepast (de leden 6 tot en met 10) in die zin dat Gedeputeerde Staten anders dan in het huidige reglement niet meer automatisch kunnen bepalen dat vragen in sommige gevallen mondeling worden beantwoord. Dat wordt afhankelijk van de commissievoorzitter en de vragensteller (waar het gaat om opneming in de concept-agenda; uiteindelijk dient de commissie in te stemmen via vaststelling van de definitieve agenda). Ook is de mogelijkheid gecreëerd dat Statenleden om mondelinge beantwoording verzoeken met vergelijkbare voorwaarden (afhankelijkheid van Gedeputeerde Staten en de
commissievoorzitter). De commissievoorzitter krijgt in beide gevallen het definitieve oordeel over opneming in de concept-agenda, de commissie zelf bepaalt in laatste instantie de definitieve agenda (volgens het nieuwe commissiereglement art. 11, vijfde lid).
Ad 2d)
Zie de bijlage met eentransponeringstabel van de oude naar de nieuwe artikelnummering en een nadere verklaring van de aanpassingen.
Ad 2e)
In het huidige Reglement staat de bepaling: “Ieder lid is bevoegd een korte stemverklaring af te leggen direct voor de aanvang van de stemming”(art. 2.22, tweede lid). De praktijk wijst uit dat ook direct na het uitbrengen van een stem een stemverklaring wordt afgelegd. Cf. huidige praktijk wordt voorgesteld deze bepaling op te nemen: “Ieder lid is bevoegd een korte stemverklaring af te leggen direct bij het uitbrengen van zijn stem” (art. 35, tweede lid).
[aangepast bij Nota van Wijziging; zie hieronder]
Ter toelichting bij artikel 3, vijfde lid
hier wordt gesproken over "het hiertoe van provinciewege bepaalde" waar het gaat om regels voor het horen van ambtelijke deskundigen door een statencommissie. Deze formulering, die is ontleend aan het Reglement van orde Provinciale Staten 2007, is open gehouden omdat de vormgeving ervan naar behoefte kan verschillen. Het gaat om afspraken of een samenstel van afspraken die gemaakt zijn door de bevoegde personen.
Ter toelichting bij artikel 11, vierde lid:
hier wordt gesproken over "onderwerpen" die op gemotiveerd voorstel van tenminste twee commissieleden aan de concept-agenda kunnen worden toegevoegd. Uiteraard gaat het hier enkel om onderwerpen die betrekking hebben op het werkterrein van de desbetreffende commissie, zoals blijkt uit artikel 3, tweede lid (dat het werkterrein van de commissie regelt).
Vanwege de omvang van de voorgestelde wijzigingen wordt voorgesteld een geheel nieuwe Reglement van Orde vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van het huidige reglement (ontwerp-besluit I).
Omdat er niet alleen sprake is van inhoudelijke wijzigingen, maar ook van een nieuwe indeling en volgorde van de artikelen, treft u bij dit voorstel een transponeringstabel aan, waarin naast oude en nieuwe plek van een bepaling in het reglement in voorkomende gevallen ook kort wordt ingegaan op de aard van de wijziging.
Ter toelichting bij artikel 35 [Nota van Wijziging]
In het huidige reglement staat dat “vóór” het uitbrengen van een stem een stemverklaring kan worden afgelegd. De praktijk liet zien dit dat zowel voor, als na het uitbrengen van een stem gebeurde. Om direct de uitslag van een stemming te kunnen bepalen (door middel van “turven” tijdens de Statenvergadering), is het handiger wanneer éérst de stem wordt uitgebracht en direct daarna de stemverklaring wordt afgelegd. Daarom heeft de voorzitter in de vergadering van Provinciale Staten de Statenleden opgeroepen een stemverklaring ná het uitbrengen van de stem af te leggen.
Met de nu voorgestelde wijziging wordt deze gang van zaken vastgelegd in het Reglement van orde.
Het presidium van de provincie Noord-Brabant,
de voorzitter | de griffier |
---|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk | mw. drs. C.J.M. Dortmans |