In december 2022 vroeg het Rijk aan provincies om het ‘ruimtelijke voorstel’ te maken en om als regisseurs de nationale opgaven (NOVI) te verbinden met de regionale. Dit voorstel geeft straks inzicht of de uitvoering van de opgaven ruimtelijk mogelijk is. Het ruimtelijke voorstel zal eind 2023 leiden tot een ruimtelijk arrangement met daarin afspraken tussen Rijk en provincie. Deze opgaven en de regierol van de provincie een kansrijke maar ook grote opgave vormen. Dit vraagt om integrale organisatie, extra inzet en coördinatie vanuit de provincie en vergt ook inspanningen van haar partners.

‘Samen denken, durven, doen’

Gedeputeerde Erik Ronnes, Wonen en Ruimte: “Het ruimtelijke voorstel kan als eerste een katalysator zijn om nóg meer samen te werken met onze partners: Brabanders, bedrijven, instanties en overheden. Het samen denken, durven en doen zit in het DNA van de Brabanders. Laten we gebruik maken van de vruchtbare voedingsbodem die er al is. Tegelijkertijd zet het aan om nog steviger te kijken naar het totaal van opgaven en er op het meest passende niveau (van straat tot provincie) mee aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld een leegstaand winkelpand dat een nieuwe invulling krijgt als passende woning voor jongeren: dat is in samenhang kijken naar wat een gebied vraagt, samen met de lokale samenleving. Dát is integraal en gebiedsgericht werken.”

Drie perspectieven

De nationale opgaven en het ruimtelijk voorstel worden opgesteld aan de hand van een drietal perspectieven: verstedelijking, landelijk gebied en klimaat & energie. In het ruimtelijke voorstel brengen we deze bouwstenen samen via een ontwerpende en iteratieve aanpak: door een kerngedachte uit te denken en te verbeelden, en vervolgens steeds verder te verfijnen en te verbeteren op basis van nieuwe inzichten. Daarbij horen de uitwerking van de volgende producten:

  • ontwikkelperspectief en de 1e uitvoeringsafspraken NOVEX Stedelijk Brabant 
  • ontwikkelperspectief NOVEX-gebied De Peel 
  • Brabants Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur, Energie en Klimaat (PMIEK), de Voortgangsrapportage Regionale Energie Strategie (RES) 2023 en de Uitvoeringsagenda Energie (2024-2027) met daarin onze betrokkenheid bij energie en ruimte via onder andere Regionale Energie Strategieën (RES’sen) en Cluster Energie Strategieën (CES’sen) laadinfra, energiesysteemstudie, Taskforce Netschaarste en de Uitvoeringsagenda Circulaire Economie (2023-2027)
  • gebiedsprogramma voor Noord-Brabant in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG): het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG) inclusief het gebiedsplan in het kader van de Wet Stikstofreductie en natuurverbetering

Proces, organisatie en afstemming

Brabant begint niet op nul. Er zijn al grote stappen gezet met de Brabantse Verstedelijkingsstrategie en de Brabantse Agenda Wonen. Ook zijn de gebiedsgerichte aanpakken gestart rondom natuurgebieden en wordt de opgedane kennis ingezet voor de bredere transitie van het landelijk gebied. Samen met de vier regio’s in Brabant zijn er al regionale energiestrategieën opgesteld, die aangeven hoe de energietransitie van Brabant vorm krijgt. Bovendien wordt er vanuit het Beleidskader Leefomgeving gestuurd op een werkwijze waarbij in samenhang vanuit meerdere invalshoeken naar mogelijke oplossingen wordt gekeken (diep, rond en breed). Deze methode helpt om belangen af te wegen en tot een geïntegreerd, evenwichtig geheel te komen.

Voortzetting participatie

Voor het opstellen van de Brabantse aanpak kijkt de provincie naar haar eigen rol en zijn er met Brabantse partners gesprekken gevoerd. Naast een reflectiebijeenkomst met BrabantAdvies, waren dat gesprekken met een groot aantal deskundigen vanuit onder andere gemeenten, waterschappen, regio’s en maatschappelijke partners die betrokken zijn bij diverse processen. Bestuurlijk is er een eerste ronde gemaakt met wethouders tijdens de regionale ontwikkel/omgevingsdagen eind 2022. Uit de gesprekken blijkt dat er ook vanuit de gemeenten een pro-actieve regierol van de provincie wordt verwacht. Als uitgangspunt daarvoor geldt ‘structurerend waar het kan, sturend waar het moet.’ De komende maanden volgt een uitgebreider participatietraject. Zie ook: