Juridische toetsing
Wij hebben uw aanvraag getoetst aan:
• artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
• de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Pb 2014 L187) (hierna: Algemene groepsvrijstellings-verordening);
• de Algemene wet bestuursrecht;
• de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

 

Besluit

Wij hebben besloten u een begrotingssubsidie te verlenen van € 3.000.000,- inclusief eventuele niet-verrekenbare/compensabele BTW, op grond van
artikel 4 in samenhang met artikel 7, eerste lid onder d en tweede lid onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

U ontvangt deze subsidie voor het project “Logistics Community Brabant” (LCB).
Dit project past binnen de provinciale doelstelling omdat de LCB het instrument is om de innovatiekracht van het Brabants logistiek MKB te vergroten en dit daarmee bijdraagt aan de provinciale doelstelling van de Logistieke Agenda Brabant 2.0.

Het genoemde bedrag is een maximum subsidiebedrag. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de daadwerkelijk gemaakte kosten van de volgende activiteiten in aanmerking:
Opzet en inrichting Community LCB waarbij ‘Trends as a Service’ het uitgangspunt is. Om hiermee een start te maken is op basis van een trendanalyse een aantal voor Brabant belangrijke thema’s geselecteerd namelijk: Last mile logistics, Network complexit, Smart industry, Multimodaal, Zorg, Events, logistiek samenwerking. Logistics Community Brabant is een unieke en digitale ontmoetingsplaats waar logistieke kennis wordt uitgewisseld tussen bedrijven en kennisinstellingen met steun van bedrijfsleven en overheid en gericht op valorisatie van de kennis. De omschrijving van deze activiteiten is gebaseerd op uw aanvraag.

 

Subsidiehoogte

Op grond van artikel 10 en 11 van de Algemene subsidieverordening
Noord-Brabant hebben we de totale subsidiabele kosten op basis van uw begroting en projectplan berekend. De subsidiabele kosten bedragen
€ 18.397.250,-
De gemeente Breda draagt 16% bij van de in aanmerking komende subsidiabele kosten. De door ons college aan u verleende subsidie van
€ 3.000.000,- bedraagt daarmee eveneens 16% van de subsidiabele kosten en is proportioneel verdeeld over de diverse werkpakketten.

Graag wijzen wij u nog op artikel 27, lid 6 van de Algemene Groepsvrijstellings-verordening waarin is bepaald dat de steunintensiteit van investeringssteun voor innovatieclusters ten hoogste 50% bedraagt van de in aanmerking komende kosten.

Indien bij de eindverantwoording de werkelijke kosten lager blijken te zijn dan de geraamde kosten in de subsidieaanvraag, kan de subsidie lager worden vastgesteld.

Staatssteun
Wij hebben uw aanvraag getoetst aan de staatssteunregels (artikel 107 e.v. van het Europees Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).

Wij hebben geconstateerd dat er ten aanzien van de door u aangevraagde subsidie voor kennisontwikkelingen en onderzoekscapaciteit (de onderdelen A2 en A3 uit uw begroting) geen sprake is van staatssteun. Het gaat hier om activiteiten die vallen onder de onderwijs- en onderzoekstaken van de vier betrokken kennisinstellingen (NHTV, NLDA, Tue en TiU) en derhalve zijn deze activiteiten aan te merken als publieke taken van de vier betrokken kennisinstellingen.

Ten aanzien van de Community LCB (onderdeel A1 van uw begroting) zijn wij van oordeel dat deze steun voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Algemene groepsvrijstellingsverordening en in het bijzonder aan de voorwaarden van artikel 27 (steun voor innovatieclusters). In uw mail d.d.
5 maart 2018 heeft u bevestigd aan de specifieke voorwaarden van artikel 27 te voldoen.

“De totale kosten van werkpakket A1 bedragen € 10.822.331,- zijnde 59% van de totale begroting. De provinciale bijdrage voor dit werkpakket is 59% is van de totale provinciale subsidie i.c. € 1.770.000,-. De steunintensiteit van de provinciale subsidie komt hiermee op circa 16%.

Om de Algemene groepsvrijstellingsverordening toe te kunnen passen moet de steun stimulerend effect hebben. Wij hebben geconcludeerd dat de subsidie stimulerend effect heeft, omdat de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft aangevraagd niet zijn gestart vóór de datum van uw schriftelijke subsidie-aanvraag. U heeft bevestigd dat de startdatum van het project 1 april 2018 is.

Daarnaast wordt de subsidie aan u verleend onder de voorwaarde dat er tegen u geen bevel tot terugvordering uitstaat als gevolg van een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

Deze beschikking zullen wij binnen 20 dagen na besluitvorming ter kennis brengen aan de Europese Commissie. De Europese Commissie kan vragen stellen naar aanleiding van de kennisgeving. Dit kan mogelijk tot gevolg hebben dat de Europese Commissie alsnog van oordeel is dat onderhavige beschikking niet onder de vrijstellingsverordening valt. Dit kan tot gevolg hebben dat de subsidieverlening moet worden teruggevorderd.

In het kader van transparantieverlichtingen zullen wij deze beschikking op internet publiceren.

 

Voorschot

Wij verstrekken u op basis van artikel 23 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant een voorschot van € 2.850.000,- (95% van de verleende subsidie). Dit voorschot wordt onder vermelding van “C2222402/4326513” overgemaakt naar IBAN NL41RABO0320865908 volgens onderstaand betaalschema:


Datum Bedrag
binnen zes weken na dagtekening € 423.289,-
25-01-2019 € 267.400,-
25-01-2020 € 261.530,-
25-01-2021 € 669.610,-
25-01-2022 € 755.752,-
25-01-2023 € 379.958,-
25-01-2024 € 80.000,-
25-01-2025 € 12.461,-

Verplichtingen
Voor de uitvoering van uw project bent u gebonden aan de volgende verplichtingen:
• de verplichtingen zoals opgenomen in de Algemene subsidie-verordening Noord-Brabant;
• u voert de activiteiten uit overeenkomstig uw projectplan;
• u realiseert de activiteiten in de periode van 1 april 2018 tot
1 januari 2026;
• u dient jaarlijks voor 1 maart een tussentijds voortgangsverslag in;
• binnen dertien weken na afronding van het project, maar uiterlijk op
1 april 2026 dient u een verzoek tot vaststelling van de subsidie in;
• toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het LCB staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die tenminste 10% van de investeringskosten van het LCB hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;
• vergoedingen die voor het gebruik van de faciliteiten van het LCB en voor deelname aan de activiteiten van het LCB worden berekend, stemmen overeen met de marktprijs of weerspiegelen de kosten ervan;
• voor projecten die binnen LCB worden opgepakt en gericht dienen te zijn op valorisatie van kennis, wordt voor de helft co-financiering ontvangen van het Brabants bedrijfsleven. Deze inzet kan ook in uren zijn;
• jaarlijks vindt er een overleg plaats tussen LCB en de partners gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant over de voortgang en de gerealiseerde prestaties. Daarbij zal ook jaarlijks de prestatie ambitie voor 2022 en verder worden ingevuld. Na 8 jaar moet het initiatief revolverend zijn;
• het initiatief wordt in het vierde jaar (2021) geëvalueerd met de partners gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant.

Meldingsplicht
Over tussentijdse wijzigingen in uw project dient u ons z.s.m. na bekend worden hiervan schriftelijk te informeren.
De volgende omstandigheden vallen expliciet onder de meldingsplicht:
- het niet uitvoeren of vertraagd uitvoeren van de activiteiten zoals genoemd in het projectplan en in de subsidieverlening;
- het gewijzigd uitvoeren van de activiteiten zoals genoemd in het projectplan en in de subsidieverlening;
- het niet kunnen halen van de gestelde datum voor het compleet indienen van het tussentijdse voortgangsverslag (indien van toepassing);
- het niet kunnen halen van de gestelde datum voor het indienen van het verzoek tot vaststelling van de subsidie;
- het niet kunnen voldoen aan de verplichting om het project 5 jaar na realisatie in stand te houden conform artikel 16 onder a van de Asv;
- faillissement of surseance van betaling.
Het niet voldoen aan de meldingsplicht kan negatieve gevolgen hebben voor deze subsidieverstrekking. In bepaalde gevallen leidt het niet melden tot een extra korting van 5% op de subsidie. De regels voor toepassing van deze extra korting zijn vastgelegd in de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2017.

Subsidievaststelling
De subsidie wordt vastgesteld op basis van uw verzoek tot vaststelling. Hieruit moet blijken dat de gesubsidieerde activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan. Als bewijsstukken voegt u minimaal bij:
• een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 Algemene wet bestuursrecht waarin wordt aangetoond dat;
- de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
- aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;
• een financieel verslag dat:
- aansluit op de begroting waarvoor subsidie is verleend;
- een vergelijking bevat van de begroting met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven; en
- een toelichting bevat op substantiële afwijkingen van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven ten opzichte van de begroting;
• een controleverklaring, inclusief een oordeel over de rechtmatigheid, overeenkomstig de Regeling controleprotocol subsidies Noord-Brabant.

De Regeling controleprotocol subsidies Noord-Brabant vindt u op onze site http://www.brabant.nl/loket/regelingen.aspx onder de letter R.

Wij benadrukken dat het niet of niet tijdig voldoen aan de vereisten voor subsidievaststelling in beginsel leidt tot het ambtshalve vaststellen van de subsidie. Dit betekent dat de subsidie wordt vastgesteld op basis van de tot dan toe bekende gegevens. Een te late indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling kan leiden tot het lager – of zelfs op nihil – vaststellen van de subsidie.

Communicatie
De provincie Noord-Brabant vindt het belangrijk om haar burgers te informeren over haar rol in de samenleving. Wij verzoeken u in geval van publicitaire uitingen over de LCB contact op te nemen met de woordvoerster van de gedeputeerde voor Economie en Internationalisering, mevrouw M. Grevelink via 06 1830 3080.

Nadere informatie
Uw aanvraag is behandeld door de heer K. de Jong.
Vragen over dit besluit kunt u stellen via subsidie@brabant.nl of via
(073) 680 8282 tussen 9.00 en 12.00 uur op werkdagen. Wij verzoeken u om bij verdere correspondentie ons kenmerk vermelden.


Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant op 27 maart 2018 genomen besluit,
namens deze,



drs. M. (Miranda) Wijnstekers
Hoofd Economisch programma Brabant

Bezwaar
Bezwaren tegen dit besluit kunnen binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Secretariaat van de hoor- en adviescommissie
Postbus 90151
5200 MC te ‘s Hertogenbosch

Wij verzoeken u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord "bezwaarschrift" te vermelden.

Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van een handtekening, de naam en adres van de indiener, de dagtekening en ons kenmerk van het besluit, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en de gronden van het bezwaar.
Daarnaast vragen wij u vriendelijk om uw telefoonnummer te vermelden. Zo kan de provincie, indien aan de orde, u bellen om samen de beste aanpak van behandeling van uw bezwaarschrift te bespreken.

Voor meer informatie over de behandeling van bezwaarschriften verwijzen wij u naar www.brabant.nl/bezwaar.

Het secretariaat van de Hoor- en adviescommissie is bereikbaar op telefoonnummer (073) 680 83 04, faxnummer (073) 680 76 16 en e mailadres bezwaar@brabant.nl.