Natura 2000 is een Europees netwerk van natuurgebieden. Deze gebieden krijgen extra bescherming, omdat er bijzondere planten en diersoorten voorkomen.
De provincie stelt beheerplannen op voor 17 van de 20 Natura 2000-gebieden in Brabant. In deze plannen staan afspraken ter bescherming van de natuur. Op het overzichtskaartje kunt u zien waar de verschillende gebieden liggen. Wat deze natuurgebieden zo bijzonder maakt en welke beschermende maatregelen verschillende partijen hier uitvoeren leest u in de brochure Beheerplannen Natura 2000-gebieden
In Europa worden veel dier- en plantensoorten bedreigd. Daarom is er extra bescherming voor bijzondere natuurgebieden.
Een klein Natura 2000-gebied met hoge cultuurhistorische waarden in de gemeente Boxmeer bij het dorp Cuijk.
De gebiedsbepalende factor van Markiezaat is het Markiezaatsmeer, met moerassen, riet en wilgenbosschages.
Nationaal park De Biesbosch is belangrijk voor diverse habitats, moerassen en mossen.
Brabantse wal kent een grote bodemdiversiteit, met klei- en zandgronden, bossen, heide, stuifduinen en polderlandschap.
De natuurgebieden Deurnsche Peel, Mariapeel en Groote Peel zijn restanten van een uitgestrekt hoogveenmoeras.
Het Hollands Diep is onderdeel van het voormalig estuarium van de delta van Rijn en Maas.
Kampina & Oisterwijkse Vennen kenmerkt zich door een glooiend zandlandschap met bossen, vennen, heide en beken.
De natuur in Kempenland-West is een samenstelling van droge en natte heide en bossen, beken en vennen.
Langstraat is een ontgonnen laagveenvlakte met lange en smalle graslanden, begrensd door elzen.
Hogere dekzandruggen en beekdalen kenmerken het Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux.
De Loonse en Drunense Duinen vormen een groot heide-, bos- en stuifzandgebied met twee waterrijke natuurgebieden.
Pompveld en Kornsche Boezem zijn twee poldergebieden die worden gekenmerkt door moeras, bosschages en vochtig grasland.
De Regte Heide kent een afwisseling van droge en natte heide en grenst aan beekdal Riels Laag.
De Strabrechtse Heide is het grootste aaneengesloten open heidegebied van Brabant.
Het Ulvenhoutse Bos is één van Nederlands oudste bossen, gekenmerkt door natte broekbossen en eiken-haagbeukenbossen.
Bijzonder aan Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek is de ligging van Bossche Broek, direct aan 's-Hertogenbosch.
Brochure over Natura 2000
Samenvatting masterplan (overkoepelend plan van aanpak)
Nieuwsbrief Natura 2000 en Pas mei 2016
Overzichtskaartje Natura 2000 en voormalige PAS-gebieden
Overzichtskaartje stikstofgevoelige en overige Natura 2000-gebieden.
Dat wordt inderdaad vaak beweerd. Nederland bevindt zich namelijk in een andere situatie dan vele andere Europese landen: we zijn een dichtbevolkt land waar veel functies zoals wonen, werken, recreëren, industrie en landbouw op een klein oppervlak plaatsvinden. Het uitvoeren van het Natura 2000-beleid raakt daarom meer mensen en bedrijven dan bijvoorbeeld in Zweden. Uit onderzoek blijkt dat Nederland Nederland niet strenger is bij de uitvoering van het Natura 2000-beleid dan andere landen.
De Natura 2000 beheerplannen bieden de kaders voor andere projecten en brengen samenhang in maatregelen. Ook geven ze duidelijkheid over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende betrokkenen.
Voor elk Natura 2000-gebied is een overheidsorganisatie aangewezen die het voortouw neemt in het beheerplanproces. Deze ‘voortouwnemer’ zorgt voor het opstellen van een beheerplan in samenwerking met betrokken partijen in de streek. De voortouwnemer legt eerst een ontwerpbeheerplan ter inzage en is daarvoor het eerste aanspreekpunt. Uiteindelijk stelt deze het definitieve beheerplan vast, zo nodig met instemming van andere bevoegde gezagen in het gebied. De provincie Noord-Brabant stelt de beheerplannen op voor 8 Natura 2000-gebieden. Dit is gedaan in nauwe samenwerking met de betrokken partijen in het gebied. Bijvoorbeeld Staatsbosbeheer, de waterschappen maar ook de ZLTO is betrokken geweest bij het opstellen van ieder plan. Nadat de beheerplannen zijn vastgesteld, wordt de provincie verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen. Dit geldt voor alle beheerplannen in Brabant, dus ook de beheerplannen waarvan de provincie zelf geen voortouwnemer was. Daarnaast is de provincie bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving.
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) bepaalt in een Aanwijzingsbesluit de begrenzing van een Natura 2000-gebied, de instandhoudingsdoelen per gebied en wie de voortouwnemer voor het opstellen van het beheerplan is. Zij biedt begeleiding bij het opstellen van beheerplannen met een regiebureau, dat ook de voortgang in de gaten houdt. Vervolgens toetst het ministerie de beheerplannen. Voor sommige Natura 2000-gebieden stelt het ministerie van EZ in samenwerking met Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) het beheerplan op. In Brabant gaat het om de beheerplannen voor:
Daarnaast stelt het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) in samenwerking met Rijkswaterstaat (RWS) de volgende plannen op:
Bij het opstellen van plannen heeft de provincie terreinbeheerders, overheidsorganisaties en belangenvertegenwoordigers betrokken, zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, ZLTO en recreatieorganisaties. Voor ieder beheerplan is met lokale partijen gesproken over hun wensen en zorgen. Uitgangspunt bij het opstellen van de beheerplannen is het realiseren van ecologische doelen met respect voor en in een balans met wat particulieren en ondernemers willen. Samen hebben we concreet uitgewerkt hoe beleven, gebruiken en beschermen van de Nederlandse natuur kunnen samengaan. De provincie let bij het opstellen van de beheerplannen op de balans tussen de belangen van economie, mens en natuur. Hierbij maakt zij een zorgvuldige afweging tussen wat nodig is om deze belangen zo goed mogelijk te dienen. Tijdens de openbare inspraakprocedure kunnen ook ondernemers en bewoners op de plannen reageren.
Ja, dat kan in ieder geval voor de gebieden waar het ontwerpbeheerplan is vastgesteld. Tijdens een openbare inspraakprocedure kunnen alle belanghebbenden, waaronder ook ondernemers en bewoners, reageren op de plannen.
De provincie betrekt en informeert u op alle relevante momenten tijdens het proces. Dat doen we middels een nieuwsbrief en actuele informatie op de provinciale website. U kunt ook reageren op de plannen via een openbare inspraakprocedure. Het betreffende beheerplan wordt dan ter inzage gelegd. Dit kondigt de provincie aan via advertenties in lokale dagbladen en op de provinciale website. U heeft vervolgens gedurende 6 weken de gelegenheid om op de plannen te reageren middels een zienswijze. Tijdens inspraakperiodes organiseren we inloopbijeenkomsten waar u meer informatie kunt krijgen over de inhoud van de beheerplannen. Kijk voor een overzicht van inloopbijeenkomsten hier www.brabant.nl/natura2000.
Als u besluit een zienswijze in te dienen, dan beoordeelt de opsteller van het plan die zienswijze. Er wordt dan gekeken of er aanpassingen nodig zijn in de ontwerpbeheerplannen. De zienswijzen worden verwerkt in een Nota van Antwoord. Zo nodig wordt het beheerplan hierna aangepast. Vervolgens stellen de betrokken overheden het beheerplan vast.
In de beheerplannen staat welke herstel- en beheermaatregelen er nodig zijn om de natuur en zeldzame dier- en plantensoorten voor de toekomst te behouden. Het beheerplan beschrijft het pakket van maatregelen, waarmee de biodiversiteit haalbaar en betaalbaar in stand gehouden kan worden. Ook staat in de plannen welke (recreatie en ondernemings-) activiteiten schade kunnen toebrengen aan de natuur en wanneer een Natuurbeschermingsvergunning nodig is; kortom hoe natuurbescherming kan samengaan met wonen, werken en recreëren. Tot slot leest u ook in de plannen wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van maatregelen. Dat kunnen overheidsorganisaties zijn, maar ook terreinbeheerder en belangenbehartigers die zelf voorstellen hebben gedaan. Zo heeft de landbouwsector voorstellen gedaan om de stikstofdepositie omlaag te brengen.
Alleen als de activiteiten gevolgen hebben in het Natura 2000-gebied. Een voorbeeld hiervan is een grondwateronttrekking. Dit kan invloed hebben op habitats die gevoelig zijn voor verdroging.
Uitgangspunt bij het opstellen van de beheerplannen is steeds het realiseren van ecologische doelen met respect voor en in een zorgvuldige balans met wat particulieren en ondernemers willen. Daarom worden de beheerplannen opgesteld in overleg met terreinbeheerders, overheidsorganisaties en belangenbehartigers. Samen werken we uit hoe beleven, gebruiken en beschermen van de Nederlandse hand in hand kunnen gaan. De provincie maakt zo nodig een afweging tussen wat nodig is voor de natuur, voor de mens en voor de economie. We wegen dus nadrukkelijk de gevolgen mee voor bijvoorbeeld ondernemers. Alleen als het echt nodig is voor het overleven van kwetsbare soorten, beperken we activiteiten. Het bestaand gebruik wordt zoveel mogelijk in het beheerplan opgenomen. Alleen activiteiten die een aantoonbare negatieve invloed hebben op natuurwaarden worden vergunningplichtig. Ook bij de keuze van maatregelen maken we een afweging. Het realiseren van de opgaven voor dit gebied moet haalbaar en betaalbaar zijn.
Alle nieuwe bestemmingsplannen nemen de grenzen van Natura 2000 over. Voor activiteiten die de natuurwaarden kunnen schaden geldt de Natuurbeschermingswet.
Maatregelen zijn bijvoorbeeld: het aanpassen van het waterpeil, het opschonen van vennen, het hermeanderen van een beek, het verbeteren van de waterkwaliteit, een keer extra maaien of een gebied laten begrazen door schapen of koeien. Wat precies nodig is, hangt af van de opgave.
Dat verschilt per Natura 2000-gebied en beheerplan. De maatregelen die nu in de beheerplannen worden genoemd gaan grotendeels uit van al bekende maatregelen op basis van bestaand beleid. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de inrichting en het beheer van het Natuurnetwerk. Ook de uitvoering van de maatregelen uit de Kaderrichtlijn Water door provincie en waterschap is essentieel voor een aantal gebieden. Het gaat dan om het verbeteren van de waterkwaliteit en verdrogingsbestrijding met maatregelen zoals peilbeheer en het opschonen van vennen. De overige (aanvullende) maatregelen staan per gebied in het beheerplan beschreven.
Voor de financiering van maatregelen is geld beschikbaar vanuit het Rijk. De ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu en de provincies (verenigd in het Interprovinciaal Overleg, IPO) hebben hierover afspraken gemaakt. De maatregelen die in de beheerplannen komen te staan kunnen daarmee in principe worden uitgevoerd.
Het beheerplan bevat een monitoringsprogramma, dat tot doel heeft om na te gaan of de maatregelen daadwerkelijk zijn genomen en ook het gewenste effect hebben. Als er sprake is van achteruitgang zijn er mogelijk extra maatregelen nodig.
Bij beheer gaat het om het beperken van de aantallen van een diersoort in een bepaald leefgebied. Bij schadebestrijding om het voorkomen en beperken van schade en overlast in een bepaald gebied.
In en rond Natura 2000 gebieden zijn activiteiten toegestaan, mits zij geen negatieve effecten hebben op de instandhoudingsdoelen die binnen het gebied gelden. Bij het opstellen van de beheerplannen is onderzocht of activiteiten die in een gebied plaatsvinden negatieve effecten hebben. Activiteiten die niet schadelijk zijn, mogen in de toekomst ook plaatsvinden. Hiervoor hoeft u geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aan te vragen. Als een activiteit wel schadelijk is, kan soms schade worden voorkomen of beperkt, door het treffen van aanvullende maatregelen of door te voldoen aan bepaalde voorwaarden. Is een negatief effect dan nog niet uit te sluiten, dan wordt de activiteit (het gebruik) niet opgenomen in het beheerplan. In sommige gevallen geeft aanvullend onderzoek of extra informatie uitsluitsel. In andere gevallen moet u voor die activiteiten bij de provincie een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aanvragen.
Soms moeten bepaalde activiteiten worden beperkt of beëindigd als zij een bedreiging vormen voor die planten- en diersoorten in een Natura 2000 gebied die beschermd worden. In een beheerplan wordt uiteindelijk afgesproken wat er kan en mag in een gebied. Als er sprake is van een beperking, dan zal deze nooit ‘zomaar’ van bovenaf worden opgelegd.
De huidige activiteiten worden (grotendeels) opgenomen in het beheerplan en zijn daarmee (in die vorm) vrijgesteld van vergunningplicht.
Dat kan van alles zijn: het bouwen en inrichten van een nieuwe fabriek, het uitbreiden van een melkveehouderij, het uitbreiden van een jachthaven, een nieuw peilbesluit, het organiseren van en groot evenement etc.
Het is niet altijd mogelijk om op voorhand aan te geven of een activiteit wel of niet mogelijk is in een specifiek gebied. Activiteiten worden hiervoor getoetst (voortoets of passende beoordeling). In dergelijke toets onderzoeken specialisten of de activiteit significante negatieve gevolgen heeft voor de natuurdoelen die in een gebied gelden. Het onderzoeken van stikstofemissie maakt hier een belangrijk onderdeel vanuit. Heeft u vragen over een eventuele vergunningplicht? U kunt hiermee terecht bij de Omgevingsdienst Brabant Noord. ga naar: http://www.odbn.nl
Dat hangt af van uw bedrijfsactiviteiten. Voor het uitbreiden van een (agrarisch) bedrijf in of nabij een Natura 2000-gebied is mogelijk een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet nodig. Als uw bedrijfsuitbreiding tot extra stikstof leidt, gelden er bovendien regels vanuit de Programmatische Aanpak, de beleidsregel van de provincie m.b.t. stikstof en de Verordening stikstof.
Nieuwe en gewijzigde plannen en projecten die na 31 maart 2010 zijn gestart dienen in principe getoetst te zijn aan de Natuurbeschermingswet. Voor deze activiteiten moet zonodig een vergunning afgegeven zijn.
Zo lang de beheerplannen nog niet onherroepelijk zijn vastgesteld, gelden ze nog niet als kader om plannen te beoordelen. Bent u van plan om binnenkort een nieuwe activiteit in of bij een Natura 2000-gebied te starten of uw (bedrijfs)activiteiten uit te breiden? Dan kunt u het beste contact opnemen met de Omgevingsdienst Brabant Noord (www.odbn.nl) De omgevingsdienst kan u vertellen of u een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig heeft. Als dat het geval is, kan zij u ook vertellen wat u daarvoor moet doen.
Bedrijventerreinen in de directe omgeving van het gebied (binnen enkele kilometers) kunnen een negatieve invloed op de natuur hebben. Zo werkt het licht en geluid dat zij produceren in een aantal gevallen verstorend of kunnen activiteiten die op het bedrijventerrein plaatsvinden leiden tot verdroging of vermesting (stikstofemissies). Bij het opstellen van de beheerplannen is onderzocht of het huidige gebruik problematisch is voor het behalen van de natuurdoelen die in een gebied gelden. De resultaten leest u in het beheerplan van het betreffende gebied. Gaan de activiteiten op het bedrijventerrein wijzigen of gaat een bedrijventerrein uitbreiden? Dan is een voortoets of passende beoordeling nodig. In dergelijke toets onderzoeken specialisten of de ontwikkelingen significante negatieve gevolgen hebben voor de natuur. Als het bedrijventerrein op grote afstand ligt, kan stikstofemissie toch een knelpunt blijken. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid stikstofemissie, de afstand tot het Natura 2000-gebied en gevoeligheid van het gebied voor stikstof. U bent dan gebonden aan regels vanuit de Programmatische Aanpak Stikstof, de beleidsregel van de provincie m.b.t. stikstof en de Verordening stikstof. Heeft u vragen over een eventuele vergunningplicht? U kunt hiermee terecht bij de Omgevingsdienst Brabant Noord (www.odbn.nl).
In principe kunnen alle evenementen doorgaan. Het is wel denkbaar dat er bij de vergunningaanvraag of in het beheerplan randvoorwaarden worden gesteld om te voorkomen dat er schade ontstaat aan de natuur. Zo kan het zijn dat evenementen alleen in een bepaalde periode mogen plaatsvinden (buiten het broedseizoen) of alleen op een specifieke locatie (buiten habitattypen/leefgebieden van kwetsbare soorten). Heeft u vragen over een eventuele vergunningplicht en voorwaarden waaronder activiteiten kunnen plaatsvinden? U kunt hiermee terecht bij de Omgevingsdienst Brabant Noord.
Bij de bouw van een steiger of schuur is het noodzakelijk om een gemeentelijke bouwvergunning aan te vragen. Dat staat los van Natura 2000. Op de meeste locaties zal er voor Natura 2000 geen enkel probleem zijn. Neem bij twijfel contact op met de Omgevingsdienst Brabant Noord.
Voor uitbreiding van bestaande en voor nieuwe activiteiten in en rond een Natura 2000-gebied kan een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet nodig zijn. Een vergunning is nodig wanneer de natuur schade kan ondervinden van uw activiteit. In het vergunningentraject wordt dan uitgezocht in welke mate aantasting optreedt en of dit als significant is aan te merken.
Zolang de beheerplannen nog niet vastgesteld zijn en er geen duidelijkheid is over de inhoud van de beheerplannen kunt u doorgaan met het gebruik als dat niet wijzigt. Gaat u activiteiten starten of uitbreiden die schadelijk kunnen zijn voor beschermde planten of dieren en hun leefgebieden? Dan is een vergunning nodig in het kader van de Natuurbeschermingswet. Ook kan het zijn dat er voorwaarden worden gesteld aan activiteiten om eventuele schade te voorkomen. Denk daarbij aan regels voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden die broedvogels kunnen verstoren (uitsluitend buiten het broedseizoen). Voor activiteiten die leiden tot stikstofemissie gelden bovendien regels vanuit de Programmatische Aanpak Stikstof, de beleidsregel van de provincie m.b.t. stikstof en de Verordening stikstof. Heeft u vragen over een eventuele vergunningplicht en voorwaarden waaronder activiteiten kunnen plaatsvinden? Hiervoor kunt u terecht bij Omgevingsdienst Brabant Noord (zie: www.odbn.nl)
De Provincie Noord-Brabant is het bevoegd gezag en daarmee ook vergunningverlener, als het grootste effect van een activiteit binnen een Brabants Natura 2000-gebied plaatsvindt. De Omgevingsdienst Brabant Noord (OBDN) verzorgt de vergunningverlening namens de provincie.
Sinds 2010 kan de Natuurbeschermingswet ‘aanhaken’ bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo). Dat is het geval als er een Omgevingsvergunning is aangevraagd én er tevens een vergunningplicht geldt in het kader van de Natuurbeschermingswet. In dat geval is een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) nodig. Het bevoegd gezag voor de Omgevingsvergunning kan dan bij de Omgevingsdienst Brabant Noord, een verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet aanvragen. Heeft u als initiatiefnemer al eerder een vergunning aangevraagd voor de activiteit in het kader van de Natuurbeschermingswet? Dan is zo’n verklaring niet nodig.
Ja. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van onder andere de Natuurbeschermingswet en de Flora en Faunawet, ligt (deels) bij de provincie. Zij heeft het toezicht op deze wetten opgedragen aan de drie Brabantse omgevingsdiensten. Op het moment dat er door handhavers van de omgevingsdiensten overtredingen worden waargenomen of zij hier signalen van krijgen uit de omgeving wordt er in mandaat handhavend opgetreden. Treft u zelf ongeregeldheden aan in het buitengebied? Neem dan contact op met het handhavingsteam Samen Sterk In het Buitengebied (SSIB). Het handhavingsteam SSIB is 24 uur per dag bereikbaar via telefoonnummer 0900 - 996 54 32. U kunt uw melding ook doen via de BuitenBeter app. Maak een foto en geef via de app een gps-locatie door. Uw melding wordt dan automatisch naar de juiste gemeente gestuurd. De app is gratis en beschikbaar voor iPhone, Android, Windows Phone en BlackBerry. Natuurlijk kunt u ook contact opnemen met de politie via 0900-8844.
Voor ieder Natura 2000-gebied wordt een afzonderlijk handhavingsplan opgesteld. In dit handhavingsplan staat beschreven welke toezicht- en handhavingsacties er van verschillende betrokken instanties nodig zijn om er zeker van te zijn dat het beheerplan wordt nageleefd. Voorbeelden van dergelijke acties zijn:
Deze website maakt gebruik van cookies om bezoekerstatistieken te meten en om voorkeuren van gebruikers te onthouden.