Provinciale Staten van Noord-Brabant,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde staten van 26 november 2019, nr. 73/19 A, inzake
de Algemene Bijdrageverordening Noord-Brabant;
gelet op artikel 143, eerste lid, van de Provinciewet;
overwegende dat in artikel 105, eerste lid, van de Provinciewet, de bevoegdheid tot
regeling en bestuur inzake de huishouding van de provincie aan het provinciebestuur
wordt overgelaten;
overwegende dat Provinciale Staten ingevolge artikel 145 van de Provinciewet die verordeningen
mogen maken die zij in het belang van de provincie nodig oordelen;
overwegende dat artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt
dat de subsidietitel niet van toepassing is op de aanspraak op financiële middelen
die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet
in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld;
overwegende dat Provinciale Staten door middel van een algemene verordening willen
voorzien in een wettelijk voorschrift voor de verstrekking van financiële middelen
aan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen, zodat de subsidietitel uit de Algemene
wet bestuursrecht op die verstrekkingen niet meer van toepassing is;
overwegende dat Provinciale Staten daartoe een algemene bijdrageverordening wensen
vast te stellen, waarin een algemeen kader wordt gegeven waarbinnen financiële bijdragen
aan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen worden verstrekt en waarin
aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid wordt gedelegeerd om nadere regels in de vorm
van bijdrageregelingen vast te stellen, waarin per specifiek beleidsveld of specifieke
soort activiteiten maatwerk met betrekking tot de te verstrekken bijdragen kan worden
vastgelegd, zodat Gedeputeerde Staten beschikken over een instrumentarium om snel
en flexibel bijdragen aan medeoverheden te verstrekken;
Besluiten vast te stellen de volgende verordening: